Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2272/GA, 29 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2272/GA

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 oktober 2013, gehouden in de locatie Norgerhaven, zijn gehoord klager, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen en [...], juridisch medewerker bij voormelde
p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het tijdens het verblijf in de afzonderingscel niet mogen telefoneren met zijn raadsman en zijn familie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is betrokken geweest bij een gevecht met een medegedetineerde. Hij is toen verwond. Klager is vervolgens in afzondering geplaatst. Klager heeftdirect gevraagd om een mogelijkheid aangifte te doen bij de politie van mishandeling. Omdat dit niet
ging, wilde hij met zijn advocaat bellen, zodat deze die aangifte zou kunnen doen. Klager mocht pas de vierde of vijfde dag van de afzondering bellen met zijn advocaat. Zijn familie mocht hij pas na ongeveer één week bellen. Dat kon niet eerder omdat
klager met een telefoonkaart diende te bellen. Die had klager niet omdat het arbeidsloon niet tijdig was gestort. Klager had direct na het voorval aangifte willen doen bij de politie. Die aangifte is op een later moment alsnog door zijn advocaat
gedaan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in afzondering mogen bellen.Klager had toen geen telefoonkaart. Zijn verklaring daarover is niet onwaarschijnlijk. Een en ander is door het personeel uitgezocht en op een later moment is hij alsnog in de gelegenheid
gesteld om te bellen. Het klopt dat er toen problemen waren met de verwerking van betalingen, dit in verband met de invoering van Leonardo.

3. De beoordeling
Als onweersproken kan wordenvastgesteld dat klager, terwijl hij zich in een afzonderingscel bevond naar aanleiding van een vechtpartij met een medegedetineerde, pas na enkele dagen telefooncontact heeft kunnen opnemen met zijn advocaat en zijn
familie.
Nu door de directeur voorts niet is weersproken dat klager bij die vechtpartij gewond is geraakt en voldoende aannemelijk is dat klager direct heeft aangegeven aangifte te willen doen bij de politie, waarvoor hij contact op wilde nemen met zijn
raadsman, acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat er bij klager een noodzaak bestond om – zodra daartoe de gelegenheid bestond – telefooncontact op te nemen met zijn familie en zijn advocaat. Omdat klager op dat moment – naar onweersproken
is
buiten zijn eigen schuld – niet beschikte over een beltegoed, had het op de weg van de directeur gelegen hem zo spoedig mogelijk in de gelegenheid te stellen telefonisch contact op te nemen met zijn familie en advocaat. Een periode van enkele dagen is
onder deze omstandighedenonnodig lang. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven