Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1101/GA, 31 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1101/GA

betreft: [klager] datum: 31 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 februari 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almere, [...]. Als toehoorder was aanwezig [...],
eveneens plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almere.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, omdat klager bij een urinecontrole urine met een te lage kreatininewaarde heeft afgegeven.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft enkel en alleen bij een urinecontrole te waterige urine afgegeven. De directeur heeft dit aangemerkt als fraude en heeft klager gestraft
alsof hij drugs heeft gebruikt. Klager heeft geen drugs gebruikt. Hij heeft ook nooit de bedoeling gehad de uitslag van de urinecontrole te frustreren. De urinecontrole is klager niet de avond van te voren aangekondigd. Klager wist ’s ochtends dus nog
niet dat hij zou worden gecontroleerd. Klager heeft de avond te voren gesport en veel water gedronken. Hij heeft die ochtend rond 7:00 uur geplast. Klager drinkt ook elke ochtend na het wakker worden water. Pas rond 8:00 uur is de urinecontrole hem
aangekondigd. Omdat hij net daarvoor had geplast, kon hij niet meteen opnieuw plassen. Dat lukte ongeveer een half uur later wel. In de tussentijd heeft hij maar één glas water gedronken. De kreatininewaarde wordt over het algemeen pas te laag na het
drinken van vele liters water. Het personeel heeft klager nooit gezegd dat hij geen water mocht drinken. Klager had (tot dan toe) nooit eerder positief getest bij een urinecontrole. Desgevraagd antwoordt klager dat hij nadien één keer positief heeft
getest op het gebruik van softdrugs en dat was op oud en nieuw, maar dit heeft klager ook direct toegegeven. Klager heeft nog verzocht bij hem een bloedtest af te nemen, maar dit werd hem, ondanks het feit dat hij hiervoor zelf wilde betalen,
geweigerd.
Ook heeft hij verzocht of hij de dag erna opnieuw gecontroleerd kon worden, maar dit is niet gebeurd. Hij is op geen enkele wijze in de gelegenheid gesteld zijn onschuld te bewijzen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is gebruikelijk dat urinecontroles ’s ochtends worden meegedeeld. De gedetineerde heeft vervolgens vier uur de tijd om urine af te geven. Het
personeel geeft gedetineerden die niet meteen kunnen plassen meestal het advies een glas water te drinken. Het drinken van één glas water leidt namelijk niet tot een te lage kreatininewaarde van de urine. Klager heeft een half uur na de aankondiging
van
de urinecontrole urine afgegeven. Het afgeven van urine met een te lage kreatininewaarde wordt als fraude aangemerkt en, conform het drugsontmoedigingsbeleid, op gelijke wijze bestraft als harddrugsgebruik. Dit betekent niet dat de gedetineerde
daadwerkelijk drugs heeft gebruikt.

3. De beoordeling
Uit de uitslag van de op 24 augustus 2012 bij klager afgenomen urinecontrole blijkt dat klagers urine een kreatininewaarde had van 1.7 mmol/l. Als regel geldt dat bij een kreatininewaarde van de urine van minder dan 2.0 mmol/l uitgegaan mag worden van
fraude. Alleen bijzondere omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen. Aan de orde is derhalve de vraag of er in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden.

De beroepscommissie gaat bij de beantwoording van deze vraag uit van de volgende feiten en omstandigheden, die door klager ter zitting naar voren zijn gebracht en waarvan de juistheid niet door de directeur (ter zitting) is betwist. De urinecontrole is
klager niet de dag of de avond van te voren aangekondigd. De avond te voren heeft klager gesport en veel water gedronken. Het personeel heeft klager niet van te voren meegedeeld dat hij niet te veel (water) mocht drinken in verband met een af te nemen
urinecontrole. Klager had in de ochtend van
24 augustus 2012, voordat hem (rond 8:00 uur) werd meegedeeld dat hij urine moest afstaan ten behoeve van een urinecontrole, reeds water gedronken en geplast. Klager heeft na aankondiging van de urinecontrole niet direct kunnen plassen. In de periode
tussen het moment van aankondiging van de urinecontrole en het moment van plassen (ongeveer een half uur), heeft klager een glas water gedronken.

Een feit van algemene bekendheid is dat het drinken van water van invloed kan zijn op de – bij een urinecontrole gemeten – kreatininewaarde van de urine, zeker in geval niet de eerste ochtendurine wordt gebruikt voor de urinecontrole – zoals hier het
geval is geweest. Gelet op het vorenstaande geeft de beroepscommissie klager het voordeel van de twijfel. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager doelbewust (veel) water is gaan drinken ten einde invloed uit te oefenen op de uitslag van de
urinecontrole. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, zal
de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van € 50,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 31 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven