Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1293/GV, 14 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1293/GV

betreft: [klager] datum: 14 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y.H.G. van der Hut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 april 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Volgens de selectiefunctionaris zijn er diverse instanties die de zorg van klagers terminaal zieke moeder op zich kunnen nemen, zodat klagers aanwezigheid niet noodzakelijk is. De hulp van deze instanties moet echter worden geregeld. Dit komt nu op
klagers moeder zelf aan, terwijl ze met de dag achteruit gaat. De laatste berichten zijn zorgelijk, er is reeds gesproken over een morfinepomp. Bovendien weegt het emotionele aspect zwaar. Voorts ziet het verzoek ook op de bijstand na het overlijden
van
klagers moeder. Er zullen door klager veel praktische zaken moeten worden geregeld, zoals de uitvaart en de afwikkeling van het huis van zijn moeder. Klager verblijft reeds lange tijd in een penitentiaire inrichting en op zijn gedrag is niets aan te
merken. Klager zal zich houden aan de bij de strafonderbreking te stellen voorwaarden. Klager heeft een brief van de huisarts van zijn moeder van 19 maart 2013 overgelegd, waarin wordt aangegeven dat klagers moeder aan een terminale ziekte lijdt met
een
levensverwachting van minder dan drie maanden. In het dossier bevindt zich voorts een brief van klagers moeder van 20 maart 2013 waarin zij aangeeft dat zij klagers hulp om emotionele redenen en voor praktische zaken hard nodig heeft. Zij heeft een
hechte band met klager en zij wil hem graag bij zich hebben.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er zijn diverse instanties die klagers moeder kunnen verzorgen en klagers vriendin zou haar schoonmoeder kunnen helpen. Klagers aanwezigheid is niet noodzakelijk en zal medisch gezien geen toegevoegde waarde hebben.
Klager heeft nog een strafrestant van 23 maanden en hij is veroordeeld voor poging tot moord, waarbij niet duidelijk is of er slachtoffers of nabestaanden aanwezig zijn en waar het delict heeft plaatsgevonden.
Op grond van de ernst van het gepleegde delict en het lange strafrestant, naast het feit dat klagers aanwezigheid niet noodzakelijk wordt geacht, acht de selectiefunctionaris het ten aanzien van het slachtoffer en de maatschappij niet verantwoord om
klager strafonderbreking te verlenen.

De inrichting, het bureau individuele medische advisering (BIMA) en het Openbaar Ministerie (OM) hebben positief geadviseerd ten aanzien van strafonderbreking. In het advies vrijheden van 18 april 2013 wordt gesteld dat klager het gedragsmatig goed
doet
op de afdeling. Klager is enig kind en er is geen ander familielid die de zaken zou kunnen afhandelen. Klager zal bij zijn zieke moeder verblijven. Het slachtoffer woont/woonde 1,2 km van dit verlofadres. Klager zal zich eenmaal per week moeten melden
bij de politie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens poging tot moord. Klager is sedert 20 juli 2008 gedetineerd en de wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op 19 maart 2015.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof. Het verzoek om strafonderbreking is ingediend, omdat klagers moeder terminaal ziek is en nog zeer korte tijd te leven heeft. Op grond van het bepaalde in artikel 36 van de Regeling, gelezen in verband met de artikelen 22 en
23 van de Regeling, kan in dergelijke gevallen strafonderbreking worden verleend. Van belang is daarbij dat de (medische) noodzaak aannemelijk is. De beroepscommissie wijst in dit verband op de verklaring van de huisarts en het advies van het BIMA. Het
OM heeft positief geadviseerd. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegt dat aan
klager een strafonderbreking zou kunnen worden verleend om een aantal praktische zaken te regelen, zoals de zorg, waarbij de duur mede kan worden bepaald door de actuele gezondheidssituatie van klagers moeder. Hierbij kunnen bijzondere voorwaarden
worden gesteld voor wat betreft het vermijden van het contact met het slachtoffer. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen terstond een nieuwe beslissing te
nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 mei 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven