Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0454/GM, 13 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/454/GM

betreft: [klager] datum: 13 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Marjanovic, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 februari 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.C. Knoef. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Krimpen aan den IJssel is zonder bericht van
verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 21 september 2012, betreft het niet adequaat handelen van de verpleegkundige, door klager niet direct te onderzoeken in verband met pijnklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Na een auto-ongeluk in 2008 kampt klager met veel lichamelijke klachten. In verband met een hardhandige fouillering heeft klager knieletsel opgelopen. Op het verzoek van klager hem te onderzoeken
reageerde verpleegkundige E. dat klager maar een sprekersbriefje moest invullen. Er was sprake van een spoedeisende situatie. De p.i.w.-er had aangegeven dat de situatie acuut was. Desondanks is klager niet onderzocht. Uiteindelijk is klager in
december
2012 onderzocht door een revalidatiearts. Ter zitting van de beroepscommissie wordt een bericht overgelegd waaruit blijkt dat bij klager een zeer gecompliceerde operatie moet worden uitgevoerd. Verder wordt een verslag overgelegd van een p.i.w.-er over
een incident op 21 september 2012 tussen klager en verpleegkundige E. op de luchtplaats. De klacht van klager heeft een lange voorgeschiedenis. De verpleegkundige E. heeft klager niet onderzocht, maar op een afstand de toestand van klager bekeken. Van
een verpleegkundige mag doortastend optreden worden verwacht. Hij had kunnen onderzoeken of de klachten acuut waren en dat heeft hij niet gedaan. Pas na drie dagen is klager onderzocht. Als gevolg daarvan moet klager een gecompliceerde operatie
ondergaan.
De klachten ontstonden een dag eerder toen klager werd gefouilleerd, waarbij een harde klap werd gegeven op de knie. Klager voelde de schroeven en bouten. Het deed zeer veel pijn. De knie zwelde direct op waarna de afdeling de medische dienst heeft
gewaarschuwd. Klager zou die dag of de dag daarop worden opgeroepen door de medische dienst. Toen op 21 september 2012 na de arbeid met de medische dienst werd gebeld, wilde de verpleegkundige een sprekersbriefje. Daarna is klager naar de luchtplaats
gegaan. Op de luchtplaats heeft klager verpleegkundige E. gesproken. Klager erkent hem te hebben uitgescholden. De sfeer was direct slecht. Ten aanzien van verpleegkundige E. heeft klager meerdere klachten. Inmiddels is verpleegkundige E. overgeplaatst
naar het Justitieel Medisch Centrum.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is op 21 september 2012 gezien door een verpleegkundige naar aanleiding van acute pijnklachten. De verpleegkundige werd door de advocaat van klager benaderd met het verzoek klager op te
roepen, dan wel te bezoeken. De verpleegkundige vermeldt in het dossier dat klager verbaal agressief reageerde tijdens het consult en niet ontvankelijk was voor enig gesprek. Vervolgens heeft de verpleegkundige geoordeeld dat klager in staat bleek te
mobiliseren en het klachtenpatroon niet van dien aard bleek dat sprake was van een spoedeisende klacht. Klager werd verzocht een verzoekbriefje in te vullen voor een consult bij de medische dienst.

3. De beoordeling
Uit de stukken en de door klager ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting, begrijpt de beroepscommissie dat de klacht zich richt tegen in het bijzonder verpleegkundige E. die op 21 september 2012 niet adequaat heeft gereageerd op het
verzoek van klager om zijn klachten aan zijn knie te onderzoeken. Deze klachten ontstonden doordat klager een dag eerder door het personeel werd gefouilleerd, waarbij hij een klap op zijn knie heeft gekregen. Klager heeft door een ernstig ongeval in
2008 in Italië een trauma opgelopen aan onder meer zijn knie. De beroepscommissie constateert dat de verstandhouding tussen klager en verpleegkundige E. slecht is. Klager voelt zich door verpleegkundige E. niet serieus genomen, hetgeen op 21 september
2012 – zo is gebleken – tot een heftige woordenwisseling tussen klager en verpleegkundige E. heeft geleid. De beroepscommissie zal zich echter dienen te beperken tot beantwoording van de vraag of het medisch handelen van de verpleegkundige valt binnen
de norm van artikel 28 Pm. Daaromtrent is uit het medisch dossier niet gebleken dat, nu het mogelijk trauma zich heeft voorgedaan op 20 september, op 21 september 2012 sprake was van een spoedeisende situatie. Klager kon kennelijk gewoon deelnemen aan
het luchtmoment. Het verzoek van de verpleegkundige aan klager om een briefje in te vullen voor een afspraak met de medische dienst, kan dan ook niet als onzorgvuldig worden bestempeld. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. P.A. Arnold en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven