Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3987/GA, 6 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3987/GA

betreft: [klager] datum: 6 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.G.M. Dassen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 december 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 april 2013, gehouden in de p.i. Lelystad zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. D.I.A. Schröder, plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Hoogeveen, [...], en de juridisch medewerker, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek om tijdens de ramadan een magnetron te gebruiken op cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager meent dat zijn recht op uiting en beleving van zijn geloof ontoelaatbaar wordt ingeperkt. De inrichtingsimam heeft hierover geïnformeerd. Deze informatie is niet in het dossier gevoegd, terwijl de beklagcommissie deze informatie wel in het
oordeel heeft betrokken. Het is praktisch niet haalbaar om warme maaltijden op het juiste tijdstip uit te delen. Het gaat niet per se om de traditionele soep, maar om een warme maaltijd. Klager meent dat er een warme maaltijd genuttigd moet worden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens de imam is in de Koran vermeld dat na zonsondergang een maaltijd genuttigd kan worden. Klager wilde zijn eigen maaltijd nuttigen. In de keuken is een magnetron aanwezig, maar de maaltijd werd toen om 22.15 uur aangeboden. Gedetineerden kunnen
op
dat tijdstip niet in de keuken terecht. Het elektriciteitsnetwerk is er niet op berekend om een magnetron op cel te houden. De directeur heeft – naast de reeds aanwezige twee warmhoudkasten – nog een warmhoudkast besteld, zodat op elke afdeling zo’n
kast beschikbaar is en de maaltijd zo heet mogelijk aangeboden kan worden. Het is wel eens voorgekomen dat er een lauwwarme maaltijd werd aangeboden, maar er worden geen koude maaltijden aangeboden.

3. De beoordeling
De klacht richt zich tegen de weigering van de directeur tijdens de periode van de ramadan gebruik te mogen maken van een magnetron op cel, waardoor klager de mogelijkheid wordt onthouden ten volle deel te nemen aan alle gebruiken die horen bij de
ramadan, zoals het eten van de traditionele soep. Het recht op de uiting en beleving van het geloof wordt daardoor ontoelaatbaar ingeperkt.

De beroepscommissie overweegt als volgt.
Tijdens de ramadan wordt gevast en kan een menu genuttigd worden na zonsondergang en voor dageraad. Gesteld noch gebleken is dat de ramadan andere eisen stelt aan het menu, dan die in het algemeen gelden voor maaltijden die aan moslims worden
verstrekt.
Dat klager zonder magnetron de door hemzelf bereide traditionele soep niet warm kan nuttigen, levert dan ook geen ontoelaatbare inbreuk op de uiting en beleving van zijn geloof.
Voor zover de klacht zich richt tegen het feit dat de door de inrichting verstrekte maaltijden niet altijd volledig warm worden afgeleverd, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur zich, gelet op het verhandelde ter zitting, voldoende
inspant, onder meer door uitbreiding van het aantal warmhoudkasten, om aan gedetineerde moslims die deelnemen aan de ramadan op tijd een volledig warme maaltijd te verstrekken na zonsondergang. De directeur voldoet hiermee aan zijn zorgplicht. Hetgeen
in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 6 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven