Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0501/GA, 1 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/501/GA

betreft: [klager] datum: 1 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 januari 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 april 2013, gehouden in de locatie De Schie, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. S.G.H. van de Kamp, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel ingaande op 7 juni 2012 vanwege het aantreffen van softdrugs en (geprepareerde) scheermesjes in klagers verblijfsruimte.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager en mr. Van de Kamp hebben in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De spitactie was een gerichte actie. Hij was afdelingsreiniger, had een vertrouwensfunctie. Het onderzoek in klagers verblijfsruimte was om die reden opmerkelijk. De deur van zijn cel moest altijd op een kiertje blijven staan, opdat
gedetineerden die bijvoorbeeld wc-papier, doekjes of broodbeleg nodig hadden dat eruit konden halen. Hij gebruikt geen drugs. Dit blijkt uit urinecontroles. Anders zou hij ook geen afdelingsreiniger zijn geworden. De in zijn verblijfsruimte
aangetroffen
contrabande was niet van hem. Hij wist ook niet dat die voorwerpen in zijn verblijfsruimte aanwezig waren. Klager heeft verzocht om de voorwerpen op vingerafdrukken te onderzoeken, maar is direct in de strafcel geplaatst.
Klager heeft in de negen maanden dat hij al in de inrichting verbleef nooit eerder problemen gehad. Het lijkt alsof medegedetineerden hem te pakken wilden nemen.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gedetineerden zijn zelf verantwoordelijk voor wat in hun verblijfsruimte wordt aangetroffen. De voorwerpen waren verstopt op een plek waar je niet gemakkelijk komt. Reden voor de spitactie was dat er mogelijk steekwapens in de inrichting aanwezig
zouden
zijn. Er was angst onder de gedetineerden. Gemeld was dat er gedetineerden werden bedreigd. Gedetineerden durfden geen namen te noemen. De aanwijzing dat er steekwapens aanwezig zouden zijn, werd heel serieus genomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde verantwoordelijk is voor hetgeen in zijn verblijfsruimte wordt aangetroffen. Door klager is gesteld dat hij afdelingsreiniger was en dat hij in dat kader de deur van zijn verblijfsruimte bij zijn
afwezigheid altijd op een kier diende te laten staan, opdat medegedetineerden benodigdheden zoals beleg en wc-papier uit zijn verblijfsruimte konden halen. Het door klager gestelde is niet door de directeur betwist.
Voor de tijd dat klager zich niet in zijn niet afgesloten verblijfsruimte bevond, gaat naar het oordeel van de beroepscommissie gelet op het hiervoor gaande de verantwoordelijkheid over op de directeur die in die tijd zorg diende te dragen dat klagers
verblijfsruimte niet onbeheerd achter bleef.
Nu niet uit te sluiten valt dat niet klager, maar (een) medegedetineerde(n) de contrabande in klagers verblijfsruimte heeft/hebben achtergelaten, geeft de beroepscommissie klager het voordeel van de twijfel en zal zij het beroep en het beklag gegrond
verklaren. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven