Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3439/TA, 10 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3439/TA

betreft: [klager] datum: 10 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 oktober 2012 van de beklagcommissie bij het FPC 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om de vergoeding voor klagers reiskosten voor sociaal verlof te beperken tot eenmaal per zes weken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De voorwaardelijke beëindiging van klagers tbs is nabij. De reclassering Almelo heeft geadviseerd tot voorwaardelijke beëindiging. In klagers behandelplan
is opgenomen dat zijn resocialisatie in Twente zal plaatsvinden. Hij reist elke week naar Twente. Zijn zakgeld bedraagt € 25,= per week en zijn reiskosten € 50,= per week. Van zijn zakgeld moet hij ook nog kleding betalen. Voor het inrichten van een
woning zal klager ongeveer € 1.100,= ontvangen, maar van dat bedrag mag hij niet zijn reiskosten betalen.
Belangrijke zaken heeft hij al geregeld, maar hij gaat in Twente nog woonruimte en betaald werk zoeken. Hij verricht nu vrijwilligerswerk.
Sociale verloven zijn resocialisatieverloven. Op grond van artikel 56 Rvt en jurisprudentie van de beroepscommissie komen de kosten voor rekening van de inrichting.
Hij heeft een goed netwerk, waar hij veel tijd en energie in heeft gestopt. Het is heel belangrijk voor klagers resocialisatie dat hij vaak bij zijn netwerk is.
Hij heeft toestemming om tweemaal per week buiten Utrecht verlof door te brengen. Hij maakt van die gelegenheid geen gebruik en gaat eenmaal per week naar zijn netwerk in Hengelo. In klagers nieuwe verlofplan is opgenomen dat hij vijf dagen per week
naar zijn netwerk in Hengelo mag. Klager vraagt zich af hoe dat in de toekomst zal gaan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is juist dat de inrichting eenmaal per zes weken reiskosten vergoedt die gemaakt worden voor sociale verloven. Klager kiest
er
zelf voor om zijn sociale verloven in Twente door te brengen. Resocialisatieverloven worden door de inrichting vergoed, maar moeten wel gemeld worden. Klager ontvangt totaal € 202,80 per maand. Dat hij € 25,= aan zakgeld ontvangt, is eigen keuze en
komt omdat hij geen betaald werk verricht. Hij spaart € 10,= per maand. Klager kan afstemmen met maatschappelijk werk of het wel nodig is om elke week naar Hengelo te gaan. Hij kan zijn sociaal verlof ook in Utrecht plannen, of sociaal verlof
combineren
met resocialisatieverlof. Onder sociaal verlof wordt verstaan verlof voor contact met het netwerk en daarvoor worden eenmaal per zes weken de reiskosten vergoed. Het netwerk kan klager immers ook in Utrecht bezoeken. Resocialisatieverlof wordt verleend
om afspraken te maken in het belang van klagers resocialisatie en daarvoor kan vergoeding van de reiskosten worden gevraagd en verleend.
Desgevraagd heeft de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting geantwoord dat voor het bezoeken van een verjaardag sociaal verlof wordt verleend en bevestigend geantwoord op de vraag of sociaal verlof een aspect is van resocialisatie. Doel van
artikel 56 van het Rvt is het versterken van het sociaal netwerk. Klager heeft al een stevig netwerk. Het is niet noodzakelijk om daar iedere week naar toe te gaan. Erkend wordt dat het van belang is om te resocialiseren in de eigen regio. Klager zou
belangrijke afspraken, waarvoor hij resocialisatieverlof krijgt, kunnen koppelen aan sociaal verlof.
Niet bekend is hoe het in de toekomst zal gaan als klager vijf dagen per week bij zijn netwerk mag doorbrengen. Voorstelbaar is dat de reiskosten heen en terug wel worden vergoed.

In een schrijven van 9 januari 2013 is de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting gevraagd om het bedrag van € 202,80 per maand schriftelijk te specificeren en gevraagd of het in de inrichting gevoerde beleid met betrekking tot reiskosten in
verband met verlof schriftelijk is vastgelegd en of dit aan de beroepscommissie kan worden overgelegd.

In het schrijven van 14 januari 2013 is door de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting geantwoord dat klager in 2012 maandelijks een bedrag van € 201,98 ontving. Dit bestond uit het wettelijk vastgesteld zak- en kleedgeld (in 2012:
€ 60,93), een arbeidsvergoeding van € 141,05. Van deze € 201,98 kreeg klager maandelijks € 135,= overgemaakt op zijn eigen rekening. Rond de € 15,= werd overgemaakt naar zijn spaarrekening, € 10,= werd overgemaakt naar de geblokkeerde rekening en €
50,=
werd overgemaakt voor de aflossing van een schadevergoeding. Per maand kon klager dus vrij beschikken over € 135,=.
Tijdens de behandeling en in de resocialisatiefase zullen verpleegden moeten leren budgetteren en sparen om in de toekomst niet in financiële moeilijkheden te geraken.
De algemene regel van de inrichting is dat sociale verloven (verloven naar het netwerk toe) eenmaal in de zes weken worden vergoed. Klager heeft de reis per trein naar Hengelo eenmaal in de zes weken vergoed gekregen. De laatste maanden en weken van
zijn verblijf in de inrichting heeft klager meerdere keren gevraagd om vaker de reiskosten naar Hengelo te vergoeden, omdat de kans dat zijn tbs-maatregel (voorwaardelijk) zou worden beëindigd groot was en hij daar bepaalde dingen wilde regelen. Dit
betroffen geen sociale verloven, maar resocialisatieverloven. In die gevallen kon hij via de voortgangsbespreking van de afdeling een vergoeding voor verlof aan vragen. Niet alle keren heeft hij die vergoeding ook gekregen. Vanuit de inrichting werd
het
dan niet als noodzakelijk gezien om speciaal naar Hengelo te reizen om zaken te regelen of was het mogelijk om zaken met een al gepland bezoek te combineren. Andere keren werd de reiskostenvergoeding wel toegekend, bijvoorbeeld voor het zoeken naar
werk. Daarnaast waren er ook voldoende doelen binnen de transmurale verloffase waaraan klager binnen de regio Utrecht mee aan de slag kon. Tevens bestond de mogelijkheid om met zijn netwerkleden in Utrecht af te spreken of om te proberen het netwerk in
Utrecht uit te breiden.
Klagers tbs-maatregel is sinds 11 januari 2013 voorwaardelijk beëindigd.

3. De beoordeling
Een vrijwel identiek beroep nummer 12/3458/TA is op 19 maart 2013 door een beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Bvt gegrond verklaard. In deze zaak is door een juridisch medewerker van FPC 2Landen het beleidsplan ‘vergoedingen
patiëntenverloven’ overgelegd.
Uit het beleid ‘vergoedingen patiëntenverloven’ volgt dat de inrichting aan alle verpleegden, ongeacht of zij een begeleid, onbegeleid of transmuraal verlofkader hebben, een zelfde kostenvergoeding biedt voor sociale verloven en de door verpleegden
voor sociaal verlof gemaakte reiskosten eenmaal in de zes weken vergoedt.
Klager had transmuraal verlof. Hij heeft gesteld - en dit is door de inrichting niet betwist - dat in zijn verlofplan was opgenomen dat hij tweemaal per week sociaal verlof buiten Utrecht mocht doorbrengen.
Overeenkomstig hetgeen de beroepscommissie heeft overwogen in 12/3458/TA is de beroepscommissie in de onderhavige zaak van oordeel dat verlof voor klager in de toenmalige fase van zijn behandeling van groot belang was in verband met de voortgang van
zijn behandeling en zijn resocialisatie. Het onderscheid dat door de inrichting wordt gemaakt tussen sociaal verlof en resocialisatieverlof miskent het belang van het sociaal verlof voor de resocialisatie van klager en is niet gebaseerd op regelgeving.
Daargelaten de vraag of klager kon worden gehouden aan nieuw beleid dat nog niet formeel was vastgesteld, is de beroepscommissie van oordeel dat de toepassing van het nieuwe beleid op klager onvoldoende was afgestemd op zijn situatie en als onredelijk
en onbillijk dient te worden aangemerkt.
De beroepscommissie merkt daarbij op dat in de toenmalige fase van klagers behandeling een reiskostenvergoeding die afgestemd was op de in het verlofplan vastgelegde afspraken meer passend zou zijn geweest.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht een tegemoetkoming van € 200,= op zijn plaats.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 200,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven