Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4059/GB, 9 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/4059/GB

Betreft: [klager] datum: 9 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 december 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, op 4 maart 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie De Karelskamp te Almelo ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 november 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Niendure te
Almelo, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een zeer beperkt beveiligingsniveau. Op 25 oktober 2012 is hij geselecteerd voor het huis van bewaring van de locatie De Karelskamp. Op 30 november 2012 is klager overgeplaatst naar de
penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is vanuit de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie De Niendure teruggeplaatst naar een gesloten inrichting in verband met een positieve urinecontrole. In de
urine is paracetamol met codeïne aangetroffen. Klager vindt dat hij hiervoor te zwaar gestraft wordt. Hij is teruggeplaatst naar een gesloten inrichting en de eerste twee verlofaanvragen zijn afgewezen. Ondanks deze tegenslagen wordt verwacht dat zijn
TR-traject doorgaat. Klager wil resocialiseren.
Klager heeft vanaf het begin gesteld dat hij paracetamol heeft ingenomen in verband met griep en een bedrijfsongeval van enkele dagen eerder. De uitslag van het laboratorium is door de inrichting verkeerd geïnterpreteerd. In het bericht van het
laboratorium wordt niets vermeld over de inname van paracetamol. Klager is een modelgedetineerde en zou één week later in aanmerking zijn gekomen voor een enkelbandje. Het lijkt erop dat vanwege politieke onwil klager niet in aanmerking mag komen voor
detentiefasering, vanwege het door hem gepleegde delict. Klager is zeer lang gestraft, juist voor deze categorie gedetineerden is detentiefasering van cruciaal belang. De selectiefunctionaris is niet ingegaan op de bezwaren van klager.
Dat de positieve score van klager veroorzaakt wordt door inname van enkele paracetamols is zeer aannemelijk. Klager heeft de paracetamol van de medische dienst verstrekt gekregen. Hij vraagt zich af of de inrichting hierbij geen fout heeft gemaakt,
door
hem paracetamol met codeïne te verstrekken in plaats van paracetamol met coffeïne. Klager heeft van zijn vriendin alleen ibuprofen gekregen. Klager ontkent te hebben gebruikt. Hij wil na gegrondverklaringverklaring van het beroep een tegemoetkoming
voor
de periode dat hij ten onrechte in een gesloten inrichting verbleef.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is vanuit een z.b.b.i. teruggeplaatst naar een gesloten inrichting in verband met een positieve urinecontrole. Vastgesteld is dat klager gedragsbeïnvloedende
middelen heeft gebruikt, namelijk codeïne. Het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen tijdens detentie is niet toegestaan en heeft gevolgen voor de te verlenen vrijheden. Codeïne is een vorm van harddrugs en heeft in geval van klager terugplaatsing
naar een normaal beveiligde inrichting tot gevolg. De bewering dat de paracetamol door de inrichting is verstrekt, wordt ontkend. In de huisregels is opgenomen dat het gebruik van paracetamol met codeïne zonder doktersrecept een positieve score
oplevert
en wordt gestraft. De directeur van de locatie Niendure heeft bij het laboratorium geïnformeerd of de uitslag op enige manier beïnvloed is. Daar bleek geen sprake van te zijn.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
niet
aannemelijk is geworden dat de paracetamol met codeïne door de medische dienst aan klager is verstrekt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 9 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven