Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0333/GA, 12 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/333/GA

betreft: [klager] datum: 12 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.P Eckert, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 25 januari 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klaagsters raadsman mr. H.P. Eckert en de juridisch medewerker van de locatie Nieuwersluis, [...]. Hoewel
klaagster, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klaagster niet in staat is gesteld telefonisch contact op te nemen met haar raadsman mr. Eckert.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster is op 9 november 2012 in bewaring gesteld en daarbij heeft de officier van justitie een bevel van beperkingen uitgevaardigd. In dit bevel
is uitdrukkelijk bepaald dat klaagster telefonisch contact mag onderhouden met haar raadsman. Op 14 november 2012 heeft mr. Eckert, de behandeling van klaagster zaak conform alle geldende regels (artikelen 38 en 39 Sv.) overgenomen van mr. Delhaye.
Vanaf dat moment was mr. Eckert dus haar raadsman en mocht klaagster alleen nog contact hebben met hem. Klaagster heeft op 14 november 2012 en op 15 of 16 november 2012 in de inrichting meegedeeld dat zij een nieuwe raadsman heeft, namelijk mr. Eckert
en heeft verzocht hem te mogen bellen. Zij is hiertoe echter niet in de gelegenheid gesteld. Wel is zij in de gelegenheid gesteld mr. Delhaye te bellen. Aan klaagster is het contact met haar raadsman onthouden. Een fundamenteel recht van klaagster is
geschonden. Wat daarvan precies de oorzaak is, is van ondergeschikt belang. Het had op de weg van de inrichting gelegen contact op te nemen met mr. Eckert. Pas op 19 november 2012, nadat de raadsman een terugbelverzoek had ingediend, heeft de
inrichting
mr. Eckert meegedeeld waarom hij geen contact kon krijgen met klaagster. Daarna heeft mr. Eckert contact opgenomen met het OM. Het OM heeft aan de inrichting doorgegeven dat mr. Eckert klaagsters raadsman is. Echter, op 19 november 2012 is klaagster
niet in staat gesteld haar raadsman te bellen. Eerst op 20 november 2012 heeft het eerste contact plaatsgevonden. Een tegemoetkoming is in dit geval op zijn plaats.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Naar aanleiding van klaagsters mededeling dat ze een andere advocaat heeft, is vanuit de inrichting contact opgenomen met het OM met de vraag
wie
er in het systeem stond geregistreerd als klaagsters raadsman. Op 19 november 2012 heeft mr. Eckert een terugbelverzoek ingediend. Vervolgens is nogmaals contact opgenomen met het OM. Beide keren gaf het OM te kennen dat mr. Delhaye in het systeem
stond
geregistreerd als klaagsters raadsman. Om die reden is klaagster niet de gelegenheid geboden mr. Eckert te bellen. Het had op de weg van mr. Eckert gelegen om eerder (dan 19 november 2012) contact op te nemen met de inrichting.

3. De beoordeling
Vast staat dat mr. Eckert, met ingang van 14 november 2012, de behandeling van klaagsters strafzaak heeft overgenomen van mr. Delhaye. Voorts neemt de beroepscommissie als vaststaand aan dat klaagster in de periode van 14 november 2012 tot en met 19
november 2012 meermalen heeft gemeld dat ze een andere raadsman heeft, namelijk mr. Eckert, en meermalen heeft verzocht hem te mogen bellen. Echter, dit is haar geweigerd.

Gedetineerden hebben het recht om telefonisch contact te onderhouden met hun advocaat en zullen hiertoe, ingevolge artikel 39, vierde lid, van de Pbw, in staat worden gesteld indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. In klaagsters geval
komt aan dit recht (nog) meer belang toe, nu aan haar door de officier van justitie beperkingen (waaronder een contactverbod) zijn opgelegd. Gelet op dit belang van klaagster, in combinatie met het feit dat zij in de inrichting meermalen heeft
meegedeeld dat zij een andere raadsman heeft en dat zij in beperkingen zat, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur zich onvoldoende moeite heeft getroost ten einde te achterhalen of klaagster daadwerkelijk een andere raadsman had. Het
enkel
bij het OM navragen wie als klaagsters raadsman staat geregistreerd, is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende, zeker indien de inlichtingen van het OM niet overeenkomen met de mededelingen van klaagster. In dit geval had het op de weg
van
de inrichting gelegen om (eerder) contact op te nemen met mr. Eckert ten einde te verifiëren of hij inderdaad, zoals door klaagster werd gesteld, klaagsters raadsman is. Nu dit niet is gebeurd, heeft klaagster geen telefonisch contact mogen opnemen met
mr. Eckert en is zij geschonden in haar recht om telefonisch contact te kunnen onderhouden met haar raadsman. Het feit dat klaagster wel in de gelegenheid is gesteld haar vorige raadsman te bellen, doet hier naar het oordeel van de beroepscommissie
niet
aan af. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
Nu klaagster gedurende de periode van 14 november 2012 tot en met 19 november 2012 niet in de gelegenheid is gesteld mr. Eckert te bellen, terwijl zij dit wel meermalen heeft verzocht, zal de beroepscommissie aan klaagster een tegemoetkoming toekennen
van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klaagster een tegemoetkoming van € 10,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 12 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven