Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4027/GB, 4 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/4027/GB

Betreft: [klager] datum: 4 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. Brouwer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 december 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting met regimair verlof (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 mei 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. is afgewezen, omdat hij nog geen gedragsinterventies heeft gevolgd en de reclassering heeft aangegeven dat klager een hoog recidiverisico heeft. Het volgen van gedragsinterventies kan gedurende klagers
detentieperiode ook ambulant plaatsvinden, maar tot op heden is hij daartoe nog niet in de gelegenheid gesteld. Nu de rechtbank geen aanleiding ziet om klager klinisch te laten behandelen, kan het niet zo zijn dat de reclassering hierover een ander
standpunt inneemt.
Klager wenst zijn beroep nader mondeling toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager verzoek afgewezen vanwege het hoge recidiverisico in combinatie met het feit dat klager nog geen gedragsinterventies heeft gevolgd. De p.i. Hoogeveen heeft, ondanks de positieve adviezen van het Openbaar Ministerie
en de politie, negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. De reclassering heeft aangegeven dat klager gedragsinterventies dient te volgen om het recidiverisico te verminderen. Klager heeft deze interventies
nog niet gevolgd en derhalve is het risico om klager vrijheden te verlenen momenteel nog te groot.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst zijn beroep nader mondeling toe te lichten. Nu onvoldoende is gemotiveerd waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Klager verzoekt om overplaatsing naar een b.b.i. Klager is thans veroordeeld voor het plegen van twee overvallen en het stelen van geld van zijn ex-partner. Deze delicten heeft hij gepleegd in zijn proeftijd. Blijkens het selectieadvies van 5
december 2012 is klager reeds meerdere malen veroordeeld voor het plegen van gewelds- en vermogensdelicten. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt
eveneens ingeschat als hoog en er is een risico op letselschade voor klagers (ex)-partner en andere specifieke personen aanwezig. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris, met het oog op het terugbrengen
van het maatschappelijk risico tot een aanvaardbaar niveau, in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager eerst een aanvang dient te maken met de geïndiceerde interventies, alvorens hij in aanmerking kan komen voor overplaatsing naar een b.b.i. De
op
de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 4 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven