Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3691/TA, 29 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3691/TA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 november 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord de kantoorgenoot van klagers raadsvrouw mr. D.W.H.M. Wolters en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker.

Mr. A.L. Louwerse heeft schriftelijk laten weten dat klager niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ingesloten op 11 september 2012 om 19.30 uur. Dit staat ook op de schriftelijke mededeling. Hij is tot 17 september 2012 ingesloten geweest en
derhalve kan hij in zijn beklag worden ontvangen. Een verklaring van een medeverpleegde van 9 december 2012, die bevestigt dat klager van 11 september 2012 tot 17 september 2012 is ingesloten geweest, wordt overgelegd.
De schriftelijke mededeling is te laat, op 13 september 2012, om 17.00 uur, uitgereikt en klager is te laat, op 12 september 2012, om 16.00 uur, gehoord.
Klager ontkent dat hij de sfeer op de afdeling verpestte. De ordemaatregel is ten onrechte opgelegd c.q. was disproportioneel.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Abusievelijk is in de schriftelijke mededeling opgenomen dat de ordemaatregel is ingegaan op 11 september 2012 om 19.30 uur. Het is
juist dat klager op 11 september 2012 om 19.30 uur is ingesloten maar hem is die dag meer dan vier uur uitsluittijd geboden. Op 11 september 2012 was klager derhalve niet afgezonderd. Vanaf 14 september 2012 is klager vanaf 10:00 uur een dagprogramma
geboden waarbij hem ten minste vier uur uitsluittijd per dag is geboden. Klager was derhalve vanaf 14 september 2012 niet meer afgezonderd.
Het dagprogramma was bedoeld om weer te acclimatiseren.
De ordemaatregel is abusievelijk niet goed geregistreerd in MITS. Dit is hersteld. Thans is in MITS opgenomen dat de ordemaatregel is ingegaan op 12 september 2012 om 09:00 uur en op 14 september 2012 om 09:00 uur is beëindigd. Gelet op het bepaalde in
artikel 57, derde lid, van de Bvt is klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.

Op 29 januari 2013 is op het secretariaat van de Raad een schrijven van de juridisch medewerker ontvangen waaruit opgave volgt van de volgende uitsluittijden:
van maandag tot en met vrijdag: 08.15 uur tot 22.00 uur;
zaterdag en zondag: 09.00 uur tot 22.00 uur.
Vanwege staftijd dient klager dagelijks van 18.30 uur tot 19.00 uur te worden ingesloten.

2. De beoordeling
Uit artikel 57, derde en vierde lid, van de Bvt volgt dat tegen oplegging van de ordemaatregel van afzondering beklag openstaat nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd, waarbij de dag waarop de beslissing is genomen buiten beschouwing blijft. Uit
de namens het hoofd van de inrichting verstrekte informatie is gebleken dat de afzondering in de eigen verblijfsruimte is aangevangen op 11 september 2012 om 19.30 uur. Gelet op het bepaalde van artikel 57, vierde lid, Bvt telt voor wat betreft de
ontvankelijkheid van het beklag 11 september 2012 niet mee. Nu de afzondering voortduurde van 12 september 2012 00.00 uur tot 14 september 2012, 10.00 uur, wordt voldaan aan de eis als vermeld in artikel 57, derde lid, Bvt en zal de beroepscommissie de
uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog in het beklag ontvangen. De beroepscommissie tekent hierbij aan dat het gegeven dat klager op 11 september 2012 meer dan vier uren uitgesloten is, geen betekenis heeft voor de vraag of hij die
dag afgezonderd is geweest. De afzondering is begonnen toen klager die avond om 19.30u werd ingesloten. De beroepscommissie gaat er verder van uit dat de afzondering heeft voortgeduurd tot 10.00 uur op 14 september 2012, zoals de juridisch medewerker
bij mail van 8 januari 2013 heeft meegedeeld aan de beroepscommissie, en niet om 9.00 uur, zoals in MITS is geregistreerd.

Klager heeft aangevoerd dat hij te laat is gehoord en dat de schriftelijke mededeling te laat aan hem is uitgereikt. De beroepscommissie overweegt dat nu uit de schriftelijke mededeling volgt dat de afzondering is ingegaan op 11 september 2012 te 19.30
uur, klager op 12 september 2012 om 16.00 uur is gehoord en de schriftelijke mededeling aan hem is uitgereikt op 13 september 2012 om 17.00 uur het door klager gestelde juist is en dat niet aan de eisen van artikel 53, eerste lid, Bvt en artikel 54,
eerste lid, Bvt is voldaan. Zij zal derhalve het beklag op formele gronden gegrond verklaren en klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.

Voor het overige overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken volgt dat de ordemaatregel aan klager is opgelegd in verband met het schelden tegen medeverpleegden en het zorgen voor een negatieve sfeer op de afdeling. De beroepscommissie is van
oordeel dat deze beslissing van het hoofd van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, te meer nu de ordemaatregel zo spoedig als mogelijk was is beëindigd. Zij zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag, verklaart het beklag op formele gronden gegrond en kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 10,=. Zij verklaart het beklag voor het overige
ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven