Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3677/GB, 19 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3677/GB

Betreft: [klager] datum: 19 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel. Op 28 juni 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, waar een regime
van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De selectiefunctionaris refereert aan een aantal interventies die klager in een normaal beveiligde inrichting dient te volgen alvorens hij in aanmerking komt voor
detentiefasering. Dit vormt echter een contrast met het reclasseringsadvies waarin wordt geadviseerd om klager de interventies in een open setting te laten volgen. Klager heeft een strafrestant dat kleiner is dan 18 maanden, maar krijgt toch niet de
kans om op een redelijke termijn te re-integreren. Klager krijgt hierdoor de indruk dat het de selectiefunctionaris niet gaat om vermindering van het recidiverisico maar meer om het financiële plaatje. Klager is gemotiveerd om alle gedragsinterventies
en trainingen te volgen, maar dit moet dan wel ten goede komen aan zijn re-integratie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt - zakelijk weergeven - toegelicht. De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek in verband met de negatieve adviezen
van klagers begeleider van het traject Terugdringen Recidive (TR) en het Multi Disciplinair Overleg (MDO). Aangegeven wordt dat continuering van klagers verblijf in een gesloten setting gewenst is. Hij kan zich dan focussen op interne trainingen.
Klager
is meermalen gerecidiveerd en heeft niet geleerd van het verleden. Besloten is om klagers verzoek om detentiefasering vooralsnog af te wijzen, aangezien hij een aantal gedragsinterventies of trainingen dient te volgen om het recidiverisico te
verminderen. Het uitgangspunt is dat klager in maart 2013 in een b.b.i. zal worden geplaatst, mits hij dan voldoet aan de criteria en hij voldoende inzet toont bij de gedragsinterventies. Klager kan dan tegen het einde van zijn detentie in een
penitentiair programma worden geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel volgt dat klager niet groepsgeschikt is. De reclassering heeft daarom geadviseerd om klager tijdens verblijf in een b.b.i. of zeer beperkt beveiligde inrichting
(z.b.b.i.) aan te melden voor één op één gesprekken bij De Waag of het Dok. Klagers TR-begeleider adviseert echter om klagers verblijf in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel voor dit moment te continueren, zodat hij zich vooralsnog kan
focussen op interne trainingen (onderwijs, TR-acitiveiten: sollicitatietraining enzovoort). Ook het MDO heeft negatief geadviseerd. Medio maart 2013 zal opnieuw worden bezien of klager in een b.b.i. kan worden geplaatst. Gelet op voormelde negatieve
adviezen en nu uit de stukken niet blijkt dat klager reeds met goed resultaat bewegingsvrijheid buiten de inrichting heeft genoten, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris dat klager vooralsnog niet in
aanmerking
komt voor plaatsing in een b.b.i., niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven