Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3921/GB, 19 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3921/GB

Betreft: [klager] datum: 19 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. van Vliet, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 december 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar unit 2 van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 15 juli 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Breda. Op 23 november 2012 is hij overgeplaatst naar unit 2 van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 6 maart 2013 is klager in vrijheid gesteld.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Hij heeft vanaf 15 juli 2011 in de p.i. Breda verbleven. Tot oktober 2012 hebben zich geen noemenswaardige incidenten voorgedaan. Hij heeft alleen diverse positieve
urinecontroles gehad. Hij blowde met enige regelmaat, omdat de door hem verzochte medicijnen niet werden voorgeschreven. In oktober 2012 is hij gestraft omdat hij medicijnen van een medegedetineerde had gekregen. Daarna is hij met zijn broer op cel
geplaatst. Klager en zijn broer zijn geprovoceerd en getreiterd door het personeel. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Vught wegens de vele disciplinaire straffen in verband met positieve urinecontroles en bedreigingen naar het personeel. De
selectiefunctionaris stelt dat klager vele rapporten heeft gehad, maar dat het op 9 en 12 november 2012 echt uit de hand is gelopen. Klager leest hierin dat de incidenten op voormelde data aanleiding zijn geweest om hem over te plaatsen. Echter, bij
voormelde incidenten was hij niet betrokken. Dit was zijn broer. Klager heeft zich op 12 november 2012 op geen enkele wijze uitgelaten over het personeel. Hij was op dat moment in gesprek met zijn vriendin. Klager verwijst naar verklaringen van
hemzelf,
zijn moeder en zijn oma van 5 december 2012 en een verklaring van zijn broer van 6 december 2012. De bestreden beslissing ontbeert een deugdelijke motivering. Door de overplaatsing kan klager minder bezoek ontvangen van zijn moeder die een moeilijke
periode doormaakt. Ten slotte merkt klager op dat volgens hem terugplaatsing niet aan de orde is gelet op de verstoorde verhouding met het personeel van de p.i. Breda. Nu de gronden voor overplaatsing ontbreken, verzoekt klager om toekenning van een
tegemoetkoming van € 500,=.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In het selectieadvies van de p.i. Breda staat dat klager voor veel onrust zorgt op de afdeling en verbaal en fysiek agressief is naar het personeel (bedreigingen).
Klager heeft vele rapporten en disciplinaire straffen gehad wegens positieve urinecontroles en bedreigingen naar het personeel. Op 9 en 12 november 2012 is het echt uit de hand gelopen. Klager heeft in een gesprek met de directeur hard op tafel
geslagen. Hij heeft het personeel bedreigd en gedreigd zijn cel te gaan verbouwen. Hij heeft spullen door zijn cel gegooid en hij moest uit zijn cel worden gehaald door het Interne Bijstand Team (IBT). Tijdens het bezoek van zijn moeder heeft klager
samen met zijn broer ernstige uitlatingen gedaan over een lid van het IBT. Om de orde en rust te waarborgen heeft de directeur van de p.i. Breda verzocht om klager over te plaatsen naar een andere inrichting met een regime van algehele gemeenschap.
Conform dit verzoek van de directeur is klager overgeplaatst. De selectiefunctionaris heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid van het selectieadvies. De selectiefunctionaris kan zich niet voorstellen dat het personeel geen onderscheid
weet te maken tussen klager en zijn broer. De selectiefunctionaris ziet dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat er met betrekking tot de incidenten op 9 november 2012 en 12 november 2012 sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Indien er op
basis van gedragingen een situatie ontstaat waarbij een objectieve bejegening in het geding komt, is het tijd voor overplaatsing. Daarvan was in dit geval sprake.

4. De beoordeling
4.1. Unit 2 van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het onderhavig beroep is de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing van 11 december 2012 tot overplaatsing naar unit 2 van de p.i. Vught aan de orde. Klager is inmiddels in vrijheid gesteld. Nu hij heeft
verzocht om toekenning van een tegemoetkoming, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen.

4.4. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Breda van 13 november 2012 blijkt dat klager meerdere keren disciplinair is gestraft in verband met positieve urinecontroles en bedreigingen naar het personeel. De directeur van de p.i. Breda
heeft verzocht om klager met spoed over te plaatsen, omdat klager voor veel onrust op de afdeling zorgde. Uit de stukken blijkt dat sprake was van een ernstig verstoorde relatie tussen klager en het personeel van de p.i. Breda. Klager heeft dit zelf
ook
aangegeven. Reeds hierom heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen besluiten om klager over te plaatsen naar unit 2 van de p.i. Vught. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven