Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3967/JZ, 11 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3967/JZ

betreft: [klager] datum: 11 maart 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de
Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], vertrouwenspersoon van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ), namens

[...], geboren op [1997], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2012 van de klachtencommissie bij de jeugdzorginstelling De Hoenderloo Groep te Deelen, verder te noemen de instelling,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 februari 2013, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist zijn gehoord klaagster, bijgestaan door de vertrouwenspersoon [...] van het AKJ, en namens de
directeur
van voormelde instelling [...] en [...], clusterleiders, [...] en [...] behandelcoördinatoren.
Voorts was aanwezig de moeder van klaagster, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
De klacht betreft, voor zover in beroep aan de orde, de breuk van klaagsters sleutelbeen tijdens het vastpakken en vasthouden.

De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 3 september 2012 is klaagster samen met groepsgenoot S. M. weggegaan uit de groep. Rond 21.00 uur stond klaagster al bij het busje om terug te gaan. Er kwamen meer dan vijf groepsleiders aan en aan aantal personeelsleden heeft klaagster gefixeerd en
naar de grond geduwd. Klaagster lag op de grond en iemand pakte haar arm vast. Dit deed pijn en klaagster heeft toen gezegd dat ze haar arm moesten loslaten. Het kan zijn dat zij geprobeerd heeft personeelslid S.G te slaan. Van tevoren is wel tegen
klaagster gezegd dat ze mee moest komen, maar zij was toch al van plan om terug te gaan. Klaagster begrijpt dat zij die avond is vastgepakt en is vastgehouden op de grond. Klaagster is van mening dat het personeel haar niet op de juiste manier naar de
grond heeft gebracht en/of op de grond heeft vastgehouden. Het hoort niet dat daarbij haar sleutelbeen is gebroken.
De vertrouwenspersoon was die avond aanwezig en heeft gezien dat zeker tien groepsleiders, waarvan één vrouwelijk personeelslid, naar de twee meisjes toeliepen. Zij werd door drie groepsleiders naar de grond gewerkt. Klaagster is echter een tenger
meisje. Het ging allemaal heel snel. Het hele gebeuren vond plaats vlak voor de jongensgroep die de meisjes wilde komen helpen. Er was sprake van een gespannen situatie.
Klaagsters moeder vraagt zich af waarom er nog aan klaagsters arm is getrokken toen ze al op de grond lag. Zij vindt het ongepast dat personeelsleden grapjes hebben gemaakt over de breuk van het sleutelbeen van klaagster.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voorafgaande aan het incident met klaagster was het al heel onrustig op de groep. Indien de veiligheid van de jongere of van anderen in gevaar is kan een jeugdige worden vastgepakt en vastgehouden. Indien iemand zich hevig verzet kan de jeugdige naar
de grond worden gebracht. Dit gebeurt ook zodra de jeugdige naar het personeel gaat slaan. Elk personeelslid heeft een training gevolgd waarin technieken worden geleerd om een jongere vast te pakken en vast te houden. Voorts wordt op de cursus geleerd
om fixatie te voorkomen. De mogelijkheid om uit de situatie te stappen was die avond geen optie. De situatie dreigde te escaleren, omdat de jongensgroep klaagster en haar groepsgenoot S.M. wilde komen helpen.
De maatregel vastpakken en vasthouden wordt meestal alleen in het begin van de behandeling in het behandelplan opgenomen. Bij klaagster is deze maatregel tot het einde van haar behandeling in haar behandelplan opgenomen geweest.

3. De beoordeling
Uit de Memorie van toelichting op artikel 29o van de Wjz (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 644, nr. 3, blz. 26) volgt dat in deze bepaling de maatregelen zijn opgenomen die beperking van de bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie inhouden.
Het hulpverleningsplan dient aan te geven wanneer en hoe lang de maatregelen kunnen worden toegepast. Onder meer kan de maatregel van vastpakken en vasthouden worden toegepast.

In klaagsters trajectplan van 2 augustus 2012 is onder beperkende maatregelen opgenomen dat klaagster ‘kan worden vastgepakt en vastgehouden om te voorkomen dat de jongere zich onttrekt aan de noodzakelijke jeugdzorg (wegloop of vluchtgevaar) of
vanwege
de eigen veiligheid of die van anderen. Deze maatregel is in dit trajectplan opgenomen omdat er sprake is van agressief gedrag.(-)’.

Uit de stukken en het verhandelde zitting is gebleken dat klaagster zich op 3 september 2012 negatief heeft gedragen. Klaagster heeft zich rond 16.30 uur aan het toezicht van de groepsleiding onttrokken en is naar buiten gegaan. Het was die avond heel
onrustig op de verschillende groepen en klaagster is niet uit eigen beweging naar haar groep teruggegaan. Om verder escalatie te voorkomen heeft de groepsleiding klaagster rond 21.00 uur vastgepakt/vastgehouden om haar terug te brengen naar haar
groep.
Omdat klaagster niet mee wilde werken en een personeelslid probeerde te slaan is zij naar de grond gebracht. De beroepscommissie acht de handelswijze van het personeel niet onredelijk.

Klaagster heeft ter zitting gesteld dat zij door een aantal groepsleiders op een onzorgvuldige wijze naar de grond is gebracht, waardoor haar sleutelbeen is gebroken.
Artikel 6, tweede lid, van het Reglement beperkende maatregelen gesloten jeugdzorg De Hoenderloo Groep van 12 oktober 2009 (Reglement) luidt: ‘Bij het vastpakken en vasthouden gebruikt de beroepskracht niet meer fysieke kracht dan noodzakelijk is om
het
doel, zoals omschreven in lid 1, te bereiken.’
In de werkinstructie vastpakken en vasthouden van 7 februari 2011 van De Hoenderloo Groep staat, voor zover hier van belang: ‘Het vastpakken en vasthouden moet altijd proportioneel zijn. Dit betekent dat er zo min mogelijk geweld gebruikt wordt.’
In het derde lid van genoemd artikel 6 van het Reglement is bepaald dat de beroepskracht die de jeugdige heeft vastgepakt of vastgehouden dit zo spoedig mogelijk meldt aan de behandelcoördinator en aan die melding een verslag van het voorval toevoegt.
Noch van een tijdige melding noch van zo’n verslag is sprake geweest. Ook vastlegging in het dossier (artikel 6, vierde lid, van het Reglement) is niet gebeurd. Nu er voorts ook geen getuigen ter zitting aanwezig zijn die zelf bij het incident van 3
september 2012 waren betrokken zal de beroepscommissie uitgaan van de beschrijving van het gebeurde zoals door klaagster ter zitting naar voren is gebracht.

De beroepscommissie is van oordeel dat het toegepaste geweld als disproportioneel dient te worden gekwalificeerd en dat klaagster, een tenger meisje met meer geweld naar de grond is gebracht en/of vastgehouden op de grond dan in dat kader strikt
noodzakelijk was. Gelet daarop kan de uitspraak van de klachtencommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klaagster een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de klachtencommissie en verklaart de klacht alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klaagster ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt bestaande van € 50,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, R. van Benthem RA en dr. J.J. Kole, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven