Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0075/GB, 4 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/75/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Durdu, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 11 februari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 12 juni 2012 is het programma
aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de PIA Noordsingel te Rotterdam. Op 6 september 2012 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en tot plaatsing van klager in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 10 september 2012
heeft
klager zich onttrokken aan detentie.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het gerechtshof heeft klager op 9 augustus 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek voorarrest. Klager had de gevangenisstraf van twee jaar met aftrek voorarrest, die hem was opgelegd door de rechtbank Maastricht, al
uitgezeten.
Klager heeft tegen het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 9 augustus 2012 beroep in cassatie ingesteld. Derhalve is zijn strafrestant nog niet onherroepelijk en kan nog niet tot tenuitvoerlegging worden overgegaan. Het gerechtshof Den Bosch heeft
geen bevel gevangenneming afgegeven en derhalve heeft klager het recht om het proces in cassatie in vrijheid af te wachten.
Op het bezwaarschrift is in strijd met het bepaalde in artikel 7:2 AWB beslist zonder klager en zijn raadsman vooraf te horen. Voorts is verzuimd om de beslissing aan klager en zijn raadsman kenbaar te maken. De beslissing is verzonden naar de PIA
Noordsingel. Klager was daar destijds niet gedetineerd zodat de beslissing hem nimmer heeft bereikt. Eerst op 7 januari 2013 zijn klager en de raadsman op de hoogte gebracht van de beslissing. Verzocht wordt om klager in zijn beroep ontvankelijk te
verklaren, het beroep gegrond te verklaren, de beslissing te herzien, de kosten die klager heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep te vergoeden en te bepalen dat klager het strafrestant niet hoeft uit te zitten zolang
het arrest van het gerechtshof van 9 augustus 2012 niet onherroepelijk is. Verzocht wordt om klager en de raadsman te horen ter nadere motivering en uitleg.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager volgde het p.p. arbeid en training van de reclassering. Op 9 augustus 2012 heeft het gerechtshof Den Bosch klager veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar. In eerste aanleg was klager tot twee jaar gevangenisstraf
veroordeeld. Op basis van de uitspraak in eerste aanleg kwam klager destijds in aanmerking voor een p.p. met ET. Door de hogere straf komt de einddatum nu op 27 december 2013 te liggen, waarbij de maximale termijn voor p.p. wordt overschreden. Om die
reden diende het p.p. beëindigd te worden en diende klager teruggeplaatst te worden naar een gesloten inrichting Te zijner tijd komt klager weer in aanmerking voor een p.p.

4. De beoordeling
4.1. Gelet op artikel 73, tweede lid, Pbw en hetgeen namens klager is aangevoerd, kan klager in zijn beroep worden ontvangen.

4.2. De raadsman heeft verzocht om klager en de raadsman te horen ter nadere motivering en uitleg. De beroepscommissie acht zich echter aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek af.
Door de raadsman is verwezen naar artikel 7:2 van de Awb. Uit artikel 1.6 Awb en de Memorie van Toelichting op de Pbw, volgt dat de Awb evenwel niet van toepassing is in penitentiaire inrichtingen.
Voorts heeft de raadsman verzocht om te bepalen dat klager het strafrestant niet hoeft uit te zitten zolang het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 9 augustus 2012 niet onherroepelijk is. Het is niet aan de beroepscommissie om een dergelijke
beslissing te nemen. Overigens heeft klager zich inmiddels onttrokken aan zijn detentie.

4.3. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.4. Uit artikel 4, tweede lid aanhef en onder b en c, van de Pbw volgt dat aan een penitentiair programma kan worden deelgenomen indien het strafrestant ten hoogste een jaar bedraagt en dat indien de veroordeling tot vrijheidsstraf nog niet
onherroepelijk is de datum van invrijheidstelling en het strafrestant worden berekend op grond van de veroordeling waartegen het rechtsmiddel is ingesteld.

4.5. De beroepscommissie overweegt dat na de veroordeling door het gerechtshof tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, waartegen klager beroep in cassatie heeft aangetekend, er sprake is van overschrijding van de maximale termijn van
klagers p.p. en dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven