Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0434/SGA, 13 februari 2013, schorsing
Uitspraakdatum:13-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/434/SGA

Betreft: [klager] datum: 13 februari 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. N. Harlequin, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zoetermeer.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 8 februari 2013, inhoudende:
a. de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, en cameraobservatie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 9 februari 2013 om 16.00 uur en eindigende op 16 februari 2013 om 16.00 uur,
b. de oplegging van een maatregel van cameratoezicht (als bedoeld in artikel 34a, eerste lid onder c, van de Pbw) voor de duur van zeven dagen, gedurende dag en nacht, ingaande op 9 februari 2013 om 16.00 uur en eindigende op 16 februari 2013 om 16.00
uur.

De onder a. opgelegde ordemaatregel van afzondering is aan verzoeker opgelegd omdat verzoeker,
die zich op grond van een eerder opgelegde disciplinaire straf in verband met opruiend gedrag tot
9 februari 2013 16.00 uur in de strafcel bevond, al diverse dagen weigerde te communiceren met het personeel, weigerde te eten en te drinken en weigerde een kledingstuk aan te trekken. Tijdens de afhandeling van dit verslag zou verzoeker hebben
aangegeven de dingen wel te willen doen maar dan op zijn manier. Verzoeker zou hebben aangegeven met dit gedrag door te zullen gaan zolang hij zelf wilde en dat hem niet uitmaakte hoe lang hij daarvoor in de strafcel zou moeten verblijven.
De onder b genoemde maatregel van cameraobservatie is aan verzoeker opgelegd omdat verzoeker weigerde te eten en te drinken en het honger- en dorstprotocol op hem van toepassing is. De maatregel van cameratoezicht dient ter bescherming van verzoeker.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 11 februari 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 12 februari 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van de onder a. genoemde ordemaatregel niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter –
voldoende aannemelijk dat verzoeker dusdanig gedrag vertoont dat dit de beslissing van de directeur om verzoeker in de afzonderingscel te plaatsen kan rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

Ten aanzien van de maatregel om verzoeker gedurende zijn verblijf in de afzonderingscel onder cameraobservatie te plaatsen overweegt de voorzitter hij verstaat dat, nu niet is gebleken dat verzoeker in een individueel regime als bedoeld in artikel 22
of
in een extra beveiligde inrichting als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder e, is geplaatst, het cameratoezicht gebaseerd is op het bepaalde in artikel 24a van de Pbw en niet op het in de beslissing van de directeur aangehaalde artikel 34a van de
Pbw.
Nu niet is gebleken dat de directeur advies van een gedragskundige dan wel van de inrichtingsarts heeft ingewonnen alvorens de maatregel op te leggen terwijl evenmin is gebleken van zodanige spoed dat dit advies niet kon worden afgewacht, is niet
voldaan aan het vereiste van artikel 24a, tweede lid van de Pbw. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af voor zover dit betrekking heeft op de oplegging van de ordermaatregel van plaatsing in afzondering en schorst de beslissing van de directeur voor zover deze betrekking heeft op het opleggen van cameraobservatie totdat
de beklagcommissie op het beklag heeft beslist.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 13 februari 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven