Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4056/GA, 5 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/4056/GA

betreft: [klager] datum: 5 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 21 december 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2013, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn klagers raadsvrouw, mevrouw A.J. van der Velden, de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos, [...], en een personeelslid
van voormelde inrichting, bekend onder de naam A., gehoord.
Klager heeft, blijkens een verklaring van 11 februari 2013, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klagers bezoek zonder toezicht (BZT) drie maanden niet doorgaat, omdat hij disciplinair is gestraft wegens fraude bij afname van een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en heeft bepaald dat klager weer in aanmerking komt voor BZT en dat aan hem, voor de periode dat hij ten onrechte niet in aanmerking kwam voor BZT, een extra BZT wordt toegekend, op de gronden als
in
de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. In de huisregels van de locatie Zuyder Bos is onder 3.8.4. vermeld dat gedetineerden één keer per maand BZT kunnen
ontvangen, mits wordt voldaan aan – onder meer – de voorwaarde dat de gedetineerde driemaal opeenvolgend een schone urinecontrole heeft ingeleverd. Volgens de directeur heeft de beklagcommissie bij uitspraak van 19 december 2012 ten onrechte het beklag
met nummer 2012/1251 met betrekking tot een aan klager opgelegde disciplinaire straf van vijf dagen strafcel wegens fraude bij een urinecontrole gegrond verklaard. Als gevolg hiervan heeft de beklagcommissie in de bestreden uitspraak het beklag over
het
niet doorgaan van klagers BZT, gegrond verklaard. Aangezien klager volgens de directeur terecht disciplinair is gestraft in verband met het frauderen bij afname van een urinecontrole, is klagers BZT dan ook terecht niet doorgegaan. Het reguliere
bezoekmoment is wel doorgegaan.

Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is ten onrechte disciplinair gestraft voor het frauderen bij afname van een urinecontrole, waardoor zijn BZT ten
onrechte niet is doorgegaan.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft bij uitspraak van 5 maart 2013 met nummer 12/4057/GA het beroep van de directeur gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag ten aanzien van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens het
frauderen bij afname van een urinecontrole, gegrond verklaard. Nu in de huisregels van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard als voorwaarde voor het ontvangen van BZT is gesteld dat gedetineerden driemaal opeenvolgend een schone urinecontrole dienen
te
hebben ingeleverd en vaststaat dat klager heeft gefraudeerd bij een urinecontrole, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klagers BZT niet door te laten gaan, niet onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven