Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3290/GA, 7 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3290/GA

betreft: [klager] datum: 7 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 oktober 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden, is klager gehoord. Klagers raadsman, prof. mr. G.G.J. Knoops, is hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De
plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Ooyerhoek Zutphen, [...], heeft op 7 januari 2013 schriftelijk bericht verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering van de directeur om uitvoering te geven aan de uitspraak van de beklagcommissie van de locatie Ooyerhoek Zutphen van 20 december 2011 met nummer 11-74.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Volgens klager heeft de beklagrechter hem ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De beklagrechter heeft ten
onrechte overwogen dat de beklagcommissie in de uitspraak van 20 december 2011 met nummer 11-74 geen opdracht aan de directeur heeft gegeven om klagers bestanden op Cd-rom te zetten. Verder heeft de beklagrechter volgens klager ten onrechte geoordeeld
dat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij brieven aan de directeur heeft verstuurd met het verzoek om de bestanden op Cd-rom te zetten aangezien hij ervoor heeft gekozen om de brieven niet aangetekend te versturen. Volgens klager is het
opmerkelijk dat de directeur zijn zes brieven met het verzoek de bestanden op Cd-rom te zetten niet heeft ontvangen, maar de directeur zijn klaagschrift wel heeft ontvangen. Klager voert verder aan dat de directeur ook zonder de brieven uitvoering had
moeten geven aan de uitspraak. De directeur was op de hoogte van klagers wens. De directeur had in eerste instantie toegezegd de bestanden op usb-stick of Cd-rom te zetten, maar zag daar later toch vanaf omdat de Cd-rombrander kapot was. Vervolgens
heeft de directeur aangegeven dat er geen Cd-rombrander meer nodig was en dat niet aan klagers wens werd voldaan. Klager wilde zelf een Cd-rombrander kopen en invoeren, maar dit mocht ook niet. De uitspraak van de beklagcommissie van 20 december 2011
laat duidelijk zien dat de beklagcommissie van mening is dat de directeur ervoor dient zorg te dragen dat klager over de informatie kan beschikken die zich in de computer van de p.i. bevindt. Klager is inmiddels al ruim 17 maanden vertrokken uit de
locatie Ooyerhoek Zutphen en beschikt nog steeds niet over zijn bestanden. Klagers raadsman heeft nadat klager was overgeplaatst naar de p.i. Zwolle aan de directeur gevraagd om op klagers bestanden te passen. Het gaat om samenvattingen van zijn
papieren dossier. Zijn papieren dossier bedraagt ruim 200 ordners en bevindt zich bij een persoon uit klagers netwerk. Dit dossier is niet te hanteren. Omdat klager niet over zijn samenvattingen kan beschikken heeft zijn herzieningsverzoek vertraging
opgelopen en ook heeft hij onnodig veel telefoonkosten moeten maken. Het is al de tweede keer dat de directeur na een gegrond verklaard beklag geen uitvoering geeft aan de uitspraak van de beklagcommissie. Klager verzoekt de beroepscommissie te bepalen
dat de directeur alsnog uitvoering geeft aan de uitspraak van de beklagcommissie van 20 december 2011 met nummer 11-74. Tevens verzoekt klager om een schadevergoeding.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Bij uitspraak van 20 december 2011 heeft de beklagcommissie onder meer overwogen dat waar de directeur bezwaar heeft tegen de aansluiting van een door klager betaalde Cd-rombrander aan apparatuur van de inrichting, het op de weg van de directeur had
gelegen (samen met klager) te onderzoeken op welke wijze klager dan wel toegang had kunnen verkrijgen tot de voor zijn strafzaak van belang zijnde informatie, teneinde deze te bewerken en uit te wisselen met zijn advocaat en dat noch de kosten van een
Cd-rombrander, noch die van een USB-stick zodanig zijn dat hierin een reden kan zijn gelegen om niet op de legitieme wens van klager in te gaan. Omdat van een onderzoek naar de mogelijkheden als hierboven bedoeld niet is gebleken, heeft de
beklagcommissie het beklag gegrond verklaard. De beklagcommissie heeft vervolgens beslist om geen tegemoetkoming aan klager toe te kennen, omdat niet was gesteld of gebleken dat de weigering van een Cd-rombrander voor klager - die inmiddels was
overgeplaatst naar een andere inrichting - niet ongedaan te maken gevolgen in de zin van artikel 68 van de Pbw heeft gehad.
De beroepscommissie heeft deze uitspraak van de beklagcommissie bij uitspraak van 16 april 2012 met nummer 11/4531/GA bevestigd.

Ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Pbw wordt met een beslissing als bedoeld in het eerste lid van dat artikel gelijkgesteld een verzuim of weigering om te beslissen. Onweersproken is dat klager nog niet over zijn bestanden beschikt en dat er geen
onderzoek naar de mogelijkheden heeft plaatsgevonden om aan die wens van klager te voldoen, terwijl de directeur dit naar het oordeel van de beroepscommissie op grond van bovengenoemde uitspraak van de beklagcommissie van 20 december 2011, welke
uitspraak door de beroepscommissie is bevestigd, wel had dienen te doen. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat het beroep gegrond is. Klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag en het beklag zal
gegrond worden verklaard.
Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 10, = per maand, te berekenen vanaf indiening van het klaagschrift.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 60,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven