Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3581/GA, 31 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3581/GA

betreft: [klager] datum: 31 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Kruisberg Doetinchem,

gericht tegen een uitspraak van 12 november 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsvrouw mr. J.O.A.N. de Vries en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Kruisberg Doetinchem, [...], hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 8
januari
2013, gehouden in de penitentiaire inrichting Leeuwarden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 50, = op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk - zakelijk weergegeven - toegelicht. Naar aanleiding van klagers verlofaanvraag is ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting advies gevraagd aan de Advocaat-Generaal. De Advocaat-Generaal gaf aan bezwaar te hebben tegen verlof gelet op het door de rechtbank opgelegde vonnis en de noodzakelijk geachte gedwongen intramurale behandeling van klager in
een forensisch psychiatrische kliniek (FPK). De directeur heeft naar aanleiding van dit advies, na een zorgvuldige belangenafweging besloten aan klager in dit stadium geen verlof toe te kennen. Nadat de datum van het aangevraagde verlof was verstreken,
bleek echter dat het advies van de Advocaat-Generaal was gebaseerd op onjuiste informatie. Ter zitting bij de beklagcommissie bleek namelijk dat de rechtbank in haar vonnis, dat door klagers raadsvrouw werd overgelegd, als bijzondere voorwaarde had
gesteld dat klager zich laat behandelen in een forensisch psychiatrische polikliniek. Hieruit volgt volgens de beklagcommissie dat de directeur zich bij afwijzing van de verlofaanvraag heeft gebaseerd op onjuiste informatie van de Advocaat-Generaal en
de beslissing van de directeur onzorgvuldig is genomen. Volgens de directeur mag echter worden uitgegaan van de juistheid van adviezen, evidente misslagen daargelaten. Om die reden is volgens de directeur dan ook geen sprake van onzorgvuldigheid.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk - zakelijk weergegeven - toegelicht. In de reactie op het klaagschrift van 9 oktober 2012 staat dat de inschatting van de risico’s die aan een verlof
verbonden zijn heeft plaatsgevonden op basis van inhoudelijk gewogen en getoetste informatie die wordt aangeleverd door - onder meer - het Openbaar Ministerie. In het “advies inzake beklag” van het hoofd gedetineerdenzaken staat dat er onduidelijkheid
is over de aard van de behandeling, omdat de Advocaat-Generaal spreekt over opname in een FPK en de reclassering het heeft over een poliklinische behandeling. Gelet op deze onduidelijkheid had de directeur dan ook niet uit mogen gaan van de juistheid
van het advies van de Advocaat-Generaal, maar had het in de rede gelegen dat de directeur de juistheid van het advies had getoetst, zoals in de reactie op het beklag is aangegeven. De directeur had bijvoorbeeld het vonnis kunnen opvragen bij de
Advocaat-Generaal of klager om duidelijkheid over de aard van de behandeling kunnen vragen. Nu dit niet is gebeurd is de beslissing onzorgvuldig genomen en is het beklag terecht gegrond verklaard.

3. De beoordeling
Uit de negatieve beslissing op klagers verlofaanvraag van 12 september 2012 volgt dat klagers verlofaanvraag is afgewezen in verband met het negatieve advies van de Advocaat-Generaal en omdat er zorgen bestaan over klagers delictinzicht omdat hij op de
afdeling grote behoefte heeft om over zijn delict te spreken.
In het “advies inzake beklag” van het hoofd gedetineerdenzaken is onder meer vermeld dat navraag bij het BSD en de psycholoog heeft opgeleverd dat er onduidelijkheid bestaat over de aard van de benodigde behandeling. De Advocaat-Generaal spreekt over
opname in een FPK en de reclassering heeft het over poliklinische behandeling. Verder ontbreekt het klager aan delictinzicht en de behandeling heeft hierin nog niet aantoonbaar verbetering gebracht. De kans op recidive wordt als hoog gemiddeld
ingeschat, waarbij duidelijk wordt aangegeven dat de kans op recidive groot is zonder adequate behandeling. Inzicht in de voortgang van de behandeling en de gevraagde soort behandeling (klinisch of poliklinisch) ontbreekt momenteel. Alles overwegend
heeft de vrijhedencommissie vanwege de onduidelijkheid rondom de voortgang van de behandeling en het onderbouwde negatieve advies van de Advocaat-Generaal besloten om geen verlof in dit stadium toe te kennen. De directeur heeft het advies van de
vrijhedencommissie overgenomen.

Uit het bovenstaande volgt dat bij de beslissing tot afwijzing van klagers verlofaanvraag in aanmerking is genomen dat er onduidelijkheid bestond over de aard van de benodigde behandeling (klinisch of poliklinisch) en dat er - alles overwegend - geen
vertrouwen bestond in een goed verloop van het gevraagde verlof. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van de directeur niet onzorgvuldig is genomen. Het beroep van de directeur zal dan ook gegrond worden verklaard en de
uitspraak
van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 31 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven