Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3199/GB, 22 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3199/GB

Betreft: [klager] datum: 22 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J.P. van Gils, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 22 november 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het PPC van de p.i. Vught. Op 2 augustus 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het multi disciplinair overleg (MDO) heeft ondanks het negatieve advies van de vrijhedencommissie (VC) positief geadviseerd ten aanzien van plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Detentiefasering biedt volgens het MDO een goede
mogelijkheid om weer gefaseerd terug te keren in de maatschappij. Volgens het MDO zou een intensievere behandeling nodig zijn dan in detentie kan worden geboden.
Klagers voorlopige hechtenis is door de rechtbank Breda geschorst tussen 11 mei 2011 en 15 september 2011. Aan deze schorsing was de voorwaarde gekoppeld dat klager geen contact mocht hebben met de aangevers (en hun ouders). Hij heeft gedurende de
schorsing in Tilburg gewoond en er zijn geen bijzonderheden, zoals bijvoorbeeld ongewenste confrontaties, voorgevallen. Klager heeft het contactverbod steeds nageleefd en er alles aan gedaan om mogelijke confrontaties te voorkomen. Bovendien heeft
klager nu een verlofadres buiten Tilburg waardoor het risico van ongewenste confrontaties met slachtoffers beperkt is tot nihil. Inmiddels is klager bezocht door de reclassering voor het maken van een rapportage en kan klager zonder problemen worden
overgeplaatst naar een b.b.i.
De selectiefunctionaris heeft erkend dat het advies van het Openbaar Ministerie (OM) tegenstrijdig lijkt met de eerdere schorsing.
Afschriften van diploma’s/certificaten, die klager tijdens zijn huidige detentie heeft behaald, zijn overgelegd. Klager wil zich zo goed mogelijk inzetten voor terugkeer in de samenleving en pakt onder meer de mogelijkheden tot het volgen van diverse
opleidingen met beide handen aan.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voor selectie en plaatsing in een b.b.i. is een advies van de reclassering noodzakelijk. Op het moment van het verzoek kon dat advies nog niet geschreven worden. Wel was vastgesteld dat klager een intensieve behandeling nodig had, maar die behandeling
kan klager ook in een gesloten setting krijgen. Aangezien er nog geen detentieplan gereed is, waar de reclassering een positief advies over kan geven, en de noodzakelijke behandeling nog niet is voorbereid, is er een negatieve beslissing genomen voor
plaatsing in een b.b.i. met regimair verlof.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beroepscommissie zal klagers beroep ongegrond verklaren en overweegt daartoe het volgende.
Vast staat dat zowel de politie, het OM als de vrijhedencommissie negatief hebben geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. Vast staat verder ook dat nadere behandeling dient plaats te vinden. Onduidelijk is echter hoe die
behandeling zou moeten en kunnen plaatsvinden. Onduidelijk is verder ook of het nieuwe door klager opgegeven verlofadres door de autoriteiten is goedgekeurd. Gelet op al deze onduidelijkheden en het vooralsnog ontbreken van een reclasseringsrapport
(waarin aandacht wordt besteed aan onder meer de hiervoor genoemde zaken), kan de beslissing van de selectiefunctionaris om op dit moment klager niet te willen plaatsen in een b.b.i. niet onredelijk of onbillijk worden genoemd. Klager kan, na het
uitbrengen van de reclasseringsrapportage opnieuw een verzoek indienen en verwacht mag worden dat de selectiefunctionaris daar dan wederom snel en met inachtneming van alle relevante informatie een beslissing op zal nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven