Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2917/GA, 4 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2917/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Hoogeveen,

gericht tegen een uitspraak van 12 september 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 december 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, [...], en de juridisch medewerker, [...], gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, omdat klager bij een urinecontrole niet binnen de daarvoor geldende termijn urine kon afstaan.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 50,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager heeft pas op het moment dat de urinecontrole werd aangezegd, aangegeven dat hij niet in staat is om urine af te
staan. Hij is op 27 juni 2012 in de p.i. Hoogeveen geplaatst. Dit was zeven dagen voor de aanzegging van de urinecontrole en acht dagen voordat klager daadwerkelijk urine moest afstaan. Volgens de directeur had klager derhalve eerder kunnen aangeven
dat
hij niet in staat is om onder toezicht urine af te staan. Ook tijdens de medische intake op 28 juni 2012 had klager dit kunnen aangeven. Hij is bekend met de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen, hij wist van zijn probleem en heeft dit
niet
tijdig gemeld. De directeur kan geen verwijt worden gemaakt. Indien ten aanzien van een gedetineerde een speciale procedure bij urinecontroles moet worden gevolgd, wordt dit in het medisch dossier van de betreffende gedetineerde genoteerd. De reden
wordt niet vermeld. Ook wordt dit in TULP en het penitentiair dossier vastgelegd. Omdat klager niet rechtstreeks vanuit de locatie Zoetermeer naar de p.i. Hoogeveen is overgeplaatst, was zijn medisch dossier niet automatisch meegezonden. De directeur
heeft navraag gedaan bij de medische dienst van de p.i. Lelystad, de p.i’s in Rotterdam en de locatie Zoetermeer. Met name bij de medische dienst van de p.i .Lelystad was niets bekend omtrent klagers problematiek. Ook bij de medische diensten van de
overige inrichtingen was niets bekend omtrent klagers situatie. Ten slotte geeft de directeur aan dat hij niet in klagers penitentiair dossier heeft gekeken of in de inrichtingen waar klager eerder verbleef ten aanzien van klager een speciale procedure
werd gevolgd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het betrof hier de eerste urinecontrole die klager in de p.i. Hoogeveen moest ondergaan. De
beroepscommissie neemt in aanmerking dat voordat tot de strafoplegging is overgegaan onvoldoende onderzoek is gedaan naar de mededeling van klager dat hij niet in staat is om onder visueel toezicht urine af te staan en met name niet is nagegaan of in
klagers penitentiair dossier is vermeld of in de eerdere inrichtingen waar klager heeft verbleven een speciale procedure werd gevolgd bij het afnemen van een urinecontrole. Evenmin is duidelijk geworden waarom het verzoek van klager om in een
afzonderingscel urine te mogen produceren, zonder meer is afgewezen dan wel genegeerd. Gelet op het voorgaande zal het beroep van de directeur ongegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de
gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 4 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven