Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2882/TA, 11 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2882/TA

betreft: [klager] datum: 11 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. ing. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel te Maastricht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 november 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en, namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...].

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet volledig doorbetalen van zak- en kleedgeld.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft meer dan veertien maanden gedaan over de behandeling van het beklag. Van een tijdige en adequate rechtsbescherming kan
niet meer worden gesproken. Dit is in strijd met het recht op een eerlijk en tijdig proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM.
Op 26 januari 2011 is klager overgeplaatst naar afdeling Horus 1 en is hem medegedeeld dat voor hem een longstay zou worden aangevraagd. Hem is tevens medegedeeld dat hij als gast verblijft op Horus 1 en dat hem geen behandeling of socio- of TLW-
(Tijdsbesteding, Leren, Werken) blokken zou worden aangeboden. Later stelt de inrichting ten onrechte dat aan klager wel socio- of TLW-blokken zijn aangeboden. Aan klager zijn geen activiteiten aangeboden. Klager heeft in januari 2011 alleen aangegeven
dat hij wilde sporten, maar dit was in april 2011 nog niet geregeld. Aanvankelijk is klager als afwezig gescoord en ontving hij het volledige zak- en kleedgeld. Enige tijd later werd zonder overleg de score afwezig in ongemotiveerd veranderd en werd
klager door deze nieuwe scoring gekort op zijn zak- en kleedgeld. Zelfs op dagen dat hem niets werd aangeboden wegens afzondering, of de dagen dat er onvoldoende personeel aanwezig was of er in de kliniek incidenten waren, werd de score “ongemotiveerd”
gehanteerd. De door de inrichting verstrekte informatie is niet juist en niet consistent. Er is sprake van willekeur in de scores. Aan klager zijn geen activiteiten aangeboden.
Klager kan zelf beslissen om deel te nemen aan de dagopening en –sluiting. Deze activiteiten worden gezien als een onderdeel van het sociotherapeutisch aanbod. Klager krijgt hiervoor geen uitnodiging en neemt daarom daaraan ook niet deel. Klager is
gast
op de afdeling en derhalve niet van plan zich aan te melden voor schoonmaken. Als klager de score “afwezig” krijgt toebedeeld ontvangt hij alsnog de vast gestelde geldelijke beloning bovenop zijn reguliere zak- en kleedgeld. Alleen als hij
“ongemotiveerd” scoort krijgt hij geen financiële compensatie. De situatie is nog steeds onveranderd. Men schrijft willekeurig maar iets op papier.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er kan op dit moment op twee manieren gescoord worden: afwezig en verwijtbaar afwezig. De score “ongemotiveerd” is komen te
vervallen en sinds kort hanteert men “verwijtbaar afwezig.” De kliniek acht deze beschrijving meer passend bij de situatie. Het systeem haperde destijds zodat de score “afwezig” werd gehanteerd in alle gevallen dat een patiënt niet deelnam aan een
beoogde activiteit. Enkele patiënten ontvingen die weken dus het volledige bedrag, terwijl zij daarop geen recht hadden. Op een gegeven moment is het systeem aangepast en werden de juiste scores gehanteerd en de daarbij juiste passende bedragen
uitgekeerd. Het hoofd van de inrichting weet niet meer of deze ommezwaai met klager persoonlijk is besproken. Het is wel aan de orde geweest in de patiëntenraad. Het systeem kan worden gekenschetst als een kortingssysteem. De patiënten worden gekort
voor de onderdelen waaraan zij niet meewerken. Het toe te kennen bedrag per blok is afhankelijk van het aantal blokken waaraan een patiënt kan deelnemen. Het is dus niet zo dat meer blokken tot een hoger bedrag per blok leidt. De inrichting erkent dat
in de reacties op het beklag van klager door directieleden een wisselende terminologie wordt gebruikt inzake het beoogde zak- en kleedgeld bij deelname aan activiteiten.

3. De beoordeling
Klager heeft aangevoerd dat het onredelijk lang heeft geduurd voordat de beklagrechter uitspraak heeft gedaan. De Bvt bepaalt de termijnen waarbinnen een beklag behoort te worden afgehandeld (artikel 65, eerste lid, Bvt juncto artikel 59, derde lid,
Bvt) en de mogelijkheid van verlenging in bijzondere omstandigheden. De wet verbindt geen gevolgen aan het overschrijden van die termijnen.

Op grond van artikel 41 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden ontvangt de verpleegde die geen inkomen heeft, zak- en kleedgeld. In de huisregels van de inrichting is in hoofdstuk 5 van bijlage 9 een nadere uiteenzetting gegeven over de
berekening van het zak- en kleedgeld. Het zak- en kleedgeld bestaat uit een vast deel waarop de verpleegde altijd recht heeft en een variabel deel dat door de verpleegde verdiend kan worden. De variabele vergoeding ontvangt de verpleegde door deelname
aan de aangeboden activiteiten en modules. Hieronder vallen de sociotherapeutische activiteiten (waaronder corvee, huiskamerbesprekingen, gezamenlijke maaltijden, de dagopening en –sluiting), (vak)therapeutische modules en TLW-activiteiten. Indien een
verpleegde niet deelneemt aan een aangeboden activiteit of module en dit naar het oordeel van het sociotherpeutisch team aan hem is toe te rekenen, dan ontvangt de verpleegde hiervoor geen zak- en kleedgeld. De hoogte van het variabele gedeelte van het
zak- en kleedgeld is dus afhankelijk van dat deel van de aan de verpleegde aangeboden activiteiten en modules dat hij daadwerkelijk volgt.

Uit de toelichting van het hoofd van de inrichting ter zitting van de beroepscommissie is naar voren gekomen dat het systeem waarmee de hoogte van het zak- en kleedgeld wordt vastgesteld in het verleden haperde. Hierdoor ontvingen patiënten die niet
deelnamen aan de aangeboden activiteiten, waaronder klager, een hoger zak- en kleedgeld dan waarop zij recht hadden. Op een gegeven moment is het systeem aangepast, waarna de juiste redenen voor het vervallen of niet volgen van het activiteitenblok is
geregistreerd, te weten – voor zover hier relevant - ‘patiënt afwezig’ en ‘patiënt niet gemotiveerd’. In het laatste geval ontvangt de verpleegde thans geen aanvullende vergoeding meer. De beroepscommissie concludeert dat de wijziging van het systeem
niet goed aan klager is uitgelegd, en acht dit onzorgvuldig. Niettemin is de wijze van berekening van het zak- en kleedgeld overeenkomstig de huisregels. Nu klager niet deelneemt aan alle activiteitenblokken die hem worden aangeboden resulteert dat in
een lager zak- en kleedgeld. De omstandigheid dat een activiteit waaraan klager niet had willen deelnemen niet is doorgegaan maakt dit niet anders. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat met klager afwijkende afspraken zijn gemaakt op grond waarvan
hem
een hoger bedrag aan zak- en kleedgeld moet worden uitbetaald. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven