Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2522/GA, 3 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2522/GA

betreft: [klager] datum: 3 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 augustus 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 november 2012, gehouden in de locatie Zuid van de p.i. Arnhem, zijn gehoord klagers raadsman [...], [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Hoogeveen, en [...], juridisch medewerker bij de p.i.
Hoogeveen..
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet binnen één maand tot stand komen van een ISD-verblijfsplan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft verwezen naar het draaiboek TR. Volgens klager is met name art. 18a van de Pbw van belang. Eventuele krapte bij de reclassering levert geen argument op voor verschoonbaar verzuim. Klagers verblijfsplan is niet tijdig opgesteld. Hij
werd op 30 maart 2012 geplaatst in de p.i. Hoogeveen. Hem is vervolgens pas op 25 april 2012 een trajectbegeleider toegewezen. Het argument dat er nog geen risicoanalyse (Risc) beschikbaar was, is onjuist. Er was een bij het onderzoek door de rechtbank
opgestelde Risc beschikbaar. De directeur is ervoor verantwoordelijk dat het verblijfsplan tijdig wordt opgesteld. Klager is van mening dat hem voor het verzuim van de directeur een tegemoetkoming zou moeten worden toegekend. Hij denkt daarbij aan een
bedrag van € 50,=.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur moet advies vragen aan de reclassering in geval van een op te stellen ISD- of
TR-programma. Gebleken is dat de in de wet gestelde termijn niet haalbaar is. Indien de inrichting aan die termijn zou moeten voldoen, betekent dit dat er een aantal mensen niet in aanmerking kan komen voor deelname aan het ISD– of TR-programma. Voor
de
directeur is er sprake van een overmachtsituatie. De inrichting vraagt aan de reclassering om te rapporteren. De inrichting rappelleert vervolgens bij de reclassering als de rapportage niet tijdig wordt aangeleverd. Als er een eerdere Risc voorhanden
is, kan die eventueel gebruikt worden. De gemiddelde termijn voor het aanleveren van de Risc is op dit moment 40 tot 50 dagen. De termijn van 28 dagen is steeds een heikel punt geweest in het ISD-traject. De reclassering stelt dat zij onvoldoende
personeel heeft om aan die termijn te voldoen. Dat is voor de inrichting heel vervelend omdat zonder Risc geen verblijfsplan mag worden opgesteld. De inrichting heeft echter geen drukmiddel naar de reclassering en mag de ingezette trajecten ook niet
stopzetten. Het is in de onderhavige zaak mogelijk dat pas na 25 april 2012, toen aan klager een trajectbegeleider was aangewezen, aan de reclassering om rapportage is verzocht. De inrichting zat op dat moment krap in haar personeel.

3. De beoordeling
Onweersproken is dat klager op 30 maart 2012 als ISD-er in de p.i. Hoogeveen is ingekomen en dat hem pas op of omstreeks 25 april 2012 een begeleider is toegewezen. Nadat hem die begeleider is toegewezen, is bij de reclassering rapportage (een Risc)
opgevraagd, aan de hand waarvan een ISD-verblijfsplan kon worden opgesteld. Dat verblijfsplan is niet binnen één maand na binnenkomst van klager in de inrichting opgesteld.
In artikel 18a, eerste lid, van de Pbw, is bepaald dat de directeur zorg draagt dat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde in de inrichting voor stelselmatige daders, zoveel mogelijk in overleg met
hem,
een verblijfsplan wordt vastgesteld. Nu het verblijfsplan niet binnen de in de wet voorgeschreven termijn is opgesteld, waarvoor de directeur verantwoordelijk moet worden gehouden, had het beklag gegrond moeten worden verklaard. De omstandigheid dat de
reclassering niet binnen de gestelde termijn kan rapporteren, doet daaraan – in ieder geval in deze zaak, waar eerst na ruim 3 weken na binnenkomst in de inrichting een aanvraag is gedaan – niet af.
De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven