Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1866/GA, 13 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1866/GA

betreft: [klaagster] datum: 13 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie P.I.V. Breda,

gericht tegen een uitspraak van 14 juni 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klaagster raadsman, mr. J. de Vries, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie P.I.V. Breda. Hoewel voor
klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens een te laag kreatininegehalte van de urine.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster stond niet bekend als iemand die drugs gebruikt. Er bestaan twijfels of klaagster wel heeft begrepen dat zij geen water moet drinken als
haar een urinecontrole wordt aangezegd. Achteraf gezien had de inrichting klaagster het voordeel van de twijfel moeten geven.

Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster verzoekt om aanhouding van de behandeling van het beroep, omdat zij graag met haar vaste advocaat de zaak wil toelichten. Klaagster is
een
modelgedetineerde. Zij drinkt niet, rookt niet en gebruikt geen drugs. In de urine is dan ook geen drugs aangetroffen. Bij haar was niet bekend dat zij zou worden onderworpen aan een urinecontrole. Het is haar niet aangezegd. Evenmin is zij gewezen op
de invloed van het drinken van water op de uitslag. Klaagster meent dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Zij spreekt alleen Spaans. Zij heeft nooit eerder een te laag kreatininegehalte van de urine gehad. Er is derhalve geen grond voor het
vermoeden dat zij heeft gefraudeerd.

3. De beoordeling
Het verzoek van klaagster om aanhouding van de behandeling van het beroep zal worden afgewezen, nu het beroep van de directeur ongegrond zal worden verklaard.

Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur zijn twijfels geuit of klaagster, die de Nederlandse taal niet machtig is en alleen Spaans spreekt, wel heeft begrepen dat zij geen water moet drinken voorafgaand aan een urinecontrole. De
directeur
meent dat klaagster het voordeel van de twijfel had moeten worden gegeven. De beroepscommissie begrijpt uit deze opmerking, dat de directeur zich alsnog kan vinden in het oordeel van de beklagcommissie, die op goede en juiste gronden het beklag van
klaagster gegrond heeft verklaard. Mitsdien zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven