Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2158/TA, 7 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2158/TA

betreft: [klager] datum: 7 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw [...] om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet mogen treffen van de imam op het plein.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij heeft drie keer eerder gedurende een vier-en-een-half-uurs programma tijdens de moskeedienst op het plein gezeten, maar is daar nooit op aangesproken. Het is niet waar dat in de huisregels staat dat men met een vier-en-een-half-uurs programma niet
op het plein mag zitten. Christenen met een vier-en-een-half-uurs programma mogen wel met de pastor op het plein zitten. Klager heeft dit zelf gezien.
Hij zou het prettig vinden als hij zijn klacht in het bijzijn van zijn raadsvrouw op een zitting mondeling kan toelichten. Zijn klacht is gegrond. Hij vraagt niet om een compensatie, maar om gerechtigheid.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Patiënten die vanwege hun gedrag een vier-en-een-half-uurs programma hebben worden beperkt in hun vrijheden. Zo mogen zij niet met de pastor of de imam op het plein zitten. Wel mogen zij onder begeleiding naar de stilteruimte. Volgens paragraaf 12.1.4.
van de huisregels vinden afspraken met de geestelijk verzorger in beginsel plaats in de stilteruimte, tenzij anders is afgesproken.
Uiteraard wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende geloven.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit paragraaf 12.1 van de
ten
tijde van de klacht geldende huisregels volgt dat contact met de geestelijk verzorger in het stiltecentrum plaatsvindt, tenzij anders is afgesproken, alsmede dat patiënten met een beperking in de bewegingsvrijheid - waaronder een vier-en-een- half-uurs
programma volgens de inrichting valt - kunnen verzoeken desondanks de dienst bij te wonen. Vast staat dat met klager is afgesproken dat hij de imam wekelijks op vrijdag van 9.30 uur en 11.30 kan bezoeken, alsmede dat hij vanwege de beperking in zijn
bewegingsvrijheid geen contact met de imam op het plein mag hebben. De beroepscommissie passeert klagers stelling dat in dit opzicht onderscheid wordt gemaakt tussen christelijke patiënten met een beperking in de bewegingsvrijheid en hem, wegens het
ontbreken van verifieerbare onderbouwing van die stelling.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven