Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0714/GA, 20 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/714/GA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juni 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. J. Serrarens, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Hoogvliet.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager de eerste weken na binnenkomst niet met zijn advocaat kon bellen of schrijven, omdat hij geen wachtgeld had (411 en 412) en het feit dat klager op 4 oktober 2011 niet met zijn advocaat kon bellen (421 en 438).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klacht met nummer 439 is ingetrokken, omdat klager wachtgeld heeft ontvangen voor tien dagen. Echter, er is geen uitspraak gedaan over het insluiten van klager tijdens de arbeidsblokken gedurende die tien dagen. Dit is wel ter zitting van de
beklagcommissie besproken.
Klager verbleef in 2009 ook in de locatie Hoogvliet. Toen werd een inkomstenpakket verstrekt met een voorschot. Het was ook gebruikelijk om een formulier in te vullen om een advocaat te bellen buiten de momenten voor persoonlijke verzorging of
recreatie. Het formulier om te verzoeken met de raadsman/vrouw te bellen wordt niet gebruikt omdat men tijdens de recreatie of persoonlijke verzorgingsmomenten moet bellen. De recreatie is ‘s avonds na 18.00 uur (avondprogramma) en in het weekend. De
persoonlijke verzorgingsmomenten zijn tussen 12.30 en 13.30 uur. Dan zijn advocatenkantoren niet bereikbaar. Er is dus geen moment om te bellen en klager had geen geld om te bellen. Op 4 oktober 2011 was er een noodzaak om te bellen. Klager had drie
advocaten en hij wilde van advocaat veranderen voor zijn strafzaak.
Het probleem is dat er geen gewone voorziening is om te bellen met een advocaat. Er is alleen voorzien in een spoedverzoek om te bellen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag met betrekking tot het arbeidsloon is ingetrokken, nu klager wachtgeld heeft ontvangen. Het is niet waarschijnlijk dat klager twee weken tijdens de voor de arbeid bestemde uren (in totaal 40 uur) is ingesloten. Klager heeft namelijk wel
kunnen luchten en sporten en er is ook een intake geweest.
Het telefoneren gebeurt in principe tijdens de persoonlijke verzorgingsmomenten of de recreatie en dit kan op eigen kosten. Voor geprivilegieerd bellen wordt een formulier ingevuld. Het afdelingshoofd zorgt ervoor dat in de spreekkamer getelefoneerd
kan
worden op kosten van de inrichting. In de dagrapportage van 4 oktober 2011 staat niets over een belverzoek gemeld. In de dagrapportage van 12 september 2011 staat vermeld dat klager aan het personeel heeft gevraagd of hij op kosten van de inrichting
kon
bellen. Indien er een noodzaak is om te bellen, wordt die mogelijkheid wel gegeven, ook zonder formulier.

3. De beoordeling
Met betrekking tot het beklag met nummers 411 en 412 overweegt de beroepscommissie als volgt. Bij brief van 15 september 2011 heeft klager zijn beklag gedaan over “twee weken geen arbeid en loon”. In het dossier bevindt zich een stuk van de
maandcommissaris waaruit onder meer blijkt dat klager het beklag met nummer 439 (mag tien dagen niet werken) heeft ingetrokken. Voorts is een formulier ‘Intrekking beklag’ ondertekend door klager. Hij heeft aangegeven dat hij het beklag met nummer 439
betreffende arbeid, loon, activiteiten heeft ingetrokken. Dit beklag was ingediend op 4 oktober 2011.
Gezien het bovenstaande en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat het beklag omtrent het niet ontvangen arbeidsloon is ingetrokken, omdat klager alsnog wachtgeld heeft ontvangen. De beroepscommissie stelt vast dat de beklagcommissie
niet
heeft beslist over het beklag ‘geen arbeid’ en interpreteert het beklag dan ook als het feit dat klager gedurende de arbeidsblokken ingesloten is geweest. De beklagcommissie heeft hierover in haar uitspraak niet beslist. Om proceseconomische redenen
zal
de beroepscommissie dit beklagonderdeel in eerste en enige instantie afdoen.

In de locatie Hoogvliet verblijft klager in een regime van algehele gemeenschap. Ingevolge artikel 20, eerste lid, van de Pbw verblijven gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap tezamen in woon- en werkruimten of nemen gezamenlijk deel aan
activiteiten. Op grond van artikel 20, tweede lid, van de Pbw kunnen gedetineerden worden verplicht zich gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen in hun verblijfsruimte op te houden. In dit geval kon klager niet deelnemen aan de arbeid wegens
een omstandigheid buiten hem om en is hij tijdens de arbeidsblokken ingesloten geweest gedurende tien werkdagen. Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie dit beklagonderdeel gegrond verklaren. Nu de gevolgen hiervan niet meer ongedaan te maken
zijn, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Bij de hoogte van de tegemoetkoming is aansluiting gezocht bij de hoogte van de tegemoetkoming voor een (hele) dag insluiting op eigen cel. In dit geval is
klager gedurende tien dagen ongeveer vier uur per dag ten onrechte ingesloten geweest, voor zover hij niet beschikbaar was voor intakemomenten. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie de tegemoetkoming vaststellen op een totaal van € 15,=.

Met betrekking tot het beklag dat klager op 4 oktober 2011 geen telefonisch contact mocht opnemen met zijn advocaat overweegt de beroepscommissie als volgt.
Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw wordt een gedetineerde in de gelegenheid gesteld om telefonisch contact te hebben met zogenaamde geprivilegieerde contacten, onder wie ook een advocaat, indien hiervoor de noodzaak en gelegenheid bestaat.
De beroepscommissie acht het feit dat zoveel mogelijk gebruik dient te worden gemaakt van het telefoneren tijdens de recreatie of persoonlijke verzorgingsmomenten niet onredelijk. Indien een gedetineerde buiten deze momenten telefonisch contact wil
hebben met een advocaat, dan dient hiervoor gelegenheid te zijn en de noodzaak hiertoe aannemelijk te worden gemaakt. Het gebruik om door middel van een formulier kenbaar te maken dat telefonisch contact met een advocaat gewenst is, gaat verder dan de
huisregels. De beroepscommissie overweegt dat een dergelijk formulier niet een exclusieve manier kan zijn om te kunnen telefoneren met een advocaat, maar dat dit formulier gebruikt kan worden als hulpmiddel. Tevens overweegt de beroepscommissie dat er
gelegenheid moet worden geboden om tijdens kantooruren te bellen met een advocaat. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat klager op 4 oktober 2011 gevraagd heeft om te telefoneren met zijn advocaat. Zij acht het niet aannemelijk dat klager de
noodzaak hiertoe voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt een gedeelte van de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag met nummers 411 en 412 alsnog gegrond. Voor het overige bevestigt de beroepscommissie de uitspraak van de
beklagcommissie. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven