Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1014/TA, 4 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1014/TA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2012 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. S. Marjanovic, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet toestaan Listerine mondwater in eigen beheer op de kamer te hebben
b. de behandeling door een personeelslid
c. het frequent afnemen van urinecontroles
d. de inbeslagname van goederen van klagers kamer en het verbod van invoer van multivitaminen
e. de insluiting na weigering corveetaken te doen.

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen a. en d. wegens vormverzuim gegrond verklaard en inhoudelijk ongegrond verklaard, en op onderdeel c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen b. en e. van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager mocht eerder Listerine op zijn kamer hebben, maar na ontdekking dat er alcohol in zit mag hij dat niet meer. Klager mocht er op vertrouwen dat hij de Listerine op zijn kamer mocht houden. Bezit van Listerine vormt op geen enkele wijze een
gevaar voor de orde en veiligheid in de inrichting. Volgens de huisregels zijn alcoholhoudende dranken op de kamer verboden. Tegen een algemeen geldende regel staat geen beklag open. Gerefereerd wordt aan het oordeel van de beroepscommissie.
b. Het bedoelde personeelslid is hard tegen klager opgebotst. Dit is niet bejegening, maar een daad van agressie waardoor klagers recht op lichamelijke integriteit is geschonden.
c. Ten onrechte worden bij klager systematische urinecontroles gedaan. In zijn behandelplan is daartoe geen enkele indicatie opgenomen. Bij controles is nooit drugsgebruik geconstateerd. Klager heeft slechts eenmalig net onder de cut off score van 50
gescoord. Hij heeft geen urinecontrole geweigerd. Hij heeft alleen een keer geweigerd om, nadat hij onder toezicht van een vrouwelijk personeelslid had geplast, dat - meer ontkleed - opnieuw te doen.
d. Er was geen reden voor inbeslagname van de goederen van zijn kamer en een verbod van vitaminepillen, omdat het bezit daarvan op geen enkele wijze een gevaar voor de orde en veiligheid in de inrichting vormt. De bak met ingemaakt zuur heeft klager na
controle teruggekregen, maar heeft hij moeten weggooien. Daarin is geen contrabande aangetroffen. In azijn zit volgens klager geen alcohol en zeker geen 80%. Daarom is de huisregel betreffende het verbod van alcoholhoudende drank op de kamer niet van
toepassing op azijn. De headset met blue tooth hoort bij klagers mobiele telefoon, die bij het personeel is opgeborgen. Onduidelijk is hoe door middel van de headset met blue tooth telefonisch contact buiten de inrichting gelegd zou kunnen worden, daar
het bereik van die headset maar enkele meters is. Als klager zijn telefoon in bezit mag hebben, moet hem ook het bezit van de headset toegestaan worden, omdat dit geen gevaar voor de orde en veiligheid oplevert.
Niet voorgeschreven vitaminepillen zijn volgens de algemeen geldende huisregels verboden, maar zijn niet gevaarlijk. Gerefereerd wordt aan het oordeel van de beroepscommissie.
e. Klager heeft al bij de beklagcommissie betwist dat hij vier of meer uren uitgesloten is geweest tijdens de kamerplaatsing. Er wordt uitgesloten van 8.15 uur (gedurende langere tijd door personeelsgebrek zelfs pas vanaf 10.15 uur) tot 12.00 uur.
Ten aanzien van alle onderdelen van het beklag heeft de beklagcommissie de wettelijke termijn voor het doen van een uitspraak overschreden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
c. Ten tijde van de klacht was er niets over urinecontroles in klagers behandelplan opgenomen. De controles vinden preventief plaats om zicht te krijgen op mogelijk drugsgebruik nu klager verscheidene uitslagen net onder de cut off waarde had en
mogelijk berekenend met drugsgebruik en urinecontroles omgaat.
d. Klager weigerde te zeggen wat zich in de bak met voeding bevond. Wat betreft de inbeslaggenomen azijn gaat het om essence, waar 80% alcohol in zit. De werking van de headset met blue tooth op de eigen kamer is nihil. Uit ervaring weet de inrichting
dat door middel van een dergelijke headset een verbinding met externe apparatuur gelegd kan worden als men op het buitenterrein van de inrichting - en zeker bij het hek - verblijft. Om discussie te vermijden over de vraag of wel of geen sprake van
contact met buiten is geweest, wordt klagers headset bewaard op de stafkamer. Met toestemming mag klager daarvan gebruik maken op de momenten waarop hij zijn mobiele telefoon mag gebruiken.
e. Klager weigert deel te nemen aan de corvee. Dit is al langere tijd een strijdpunt bij hem. Na uitsluiting in de ochtend vindt insluiting altijd plaats om 12.30 uur. Op verzoek van de juridische afdeling van de inrichting wordt strikt de hand
gehouden
aan uitsluiting gedurende vier uur bij kamerplaatsing.

3. De beoordeling
Klager heeft aangevoerd dat de beklagcommissie niet binnen de wettelijke termijn uitspraak op zijn beklag heeft gedaan. De Bvt bepaalt de termijnen waarbinnen een beklag behoort te worden afgehandeld (artikel 65, eerste lid, Bvt juncto artikel 59,
derde
lid, Bvt) en de mogelijkheid van verlenging in bijzondere omstandigheden. De wet verbindt echter geen gevolgen aan het overschrijden van die termijnen. De beroepscommissie ziet hier geen aanleiding er wel gevolgen aan te verbinden.

a. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

b. Op grond van artikel 56 Bvt staat beklag open tegen een door of namens het hoofd van de inrichting jegens de klager genomen beslissing. De door klager omschreven gedraging van het personeelslid is een gedraging van zodanig feitelijke aard dat dit
niet aangemerkt kan worden als een door of namens het hoofd van de inrichting genomen beslissing. Daarom staat daar geen beklag tegen open en is klager niet-ontvankelijk in dit onderdeel van zijn beklag.

c. Ingevolge artikel 24, eerste lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, een verpleegde verplichten urine af te staan ten behoeve van een
onderzoek van die urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen. Blijkens de wetsgeschiedenis is dit voorschrift noodzakelijk om het gebruik in de inrichtingen van gedragsbeïnvloedende middelen zoveel mogelijk tegen te gaan. Artikel 24,
eerste
lid, Bvt geeft derhalve niet alleen de bevoegdheid om een urinecontrole te doen uitvoeren ingeval van een vermoeden van gebruik, maar ook als instrument om een verpleegde van gebruik te weerhouden, preventief dus.
Op grond van de stukken en de ter zitting afgelegde verklaringen acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat ten aanzien van klager is besloten eenmaal per drie weken urinecontroles af te nemen ter preventie van drugsgebruik door klager en
derhalve niet op een in het behandelplan neergelegde indicatie. Dit is niet onredelijk in het licht van de door de inrichting omschreven omstandigheden, die door klager ook in beroep onvoldoende bestreden zijn.

d. Een beslissing tot inbeslagnemen van goederen is een beslissing waartegen op grond van artikel 56 Bvt beklag openstaat.
Op grond van de stukken en het behandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat de aangetroffen flesjes azijnessence bevatten en dat die essence volgens de etiketten op die flesjes 80% alcohol bevat. De inrichting heeft op die informatie mogen
afgaan
en de flesjes in beslag mogen nemen, evenals de vitaminepillen, omdat het bezit op de kamer van alcoholhoudende drank en niet van kliniekwege verstrekte vitaminepreparaten volgens bijlage II van de huisregels is verboden.
De beslissing de aangetroffen bak met voeding voor controle van klagers kamer mee te nemen kan niet onredelijk of onbillijk worden genoemd, nu onduidelijk was wat zich in die bak bevond en klager daar desgevraagd geen informatie over heeft willen
geven.
De omstandigheid dat achteraf bleek dat de bak geen contrabande bevatte, kan daaraan niet afdoen.
De beslissing tot inbeslagname van klagers headset met blue tooth kan evenmin onredelijk of onbillijk worden geacht, nu sprake is van communicatieapparatuur waarvan het bezit op de kamer volgens bijlage II van de huisregels is verboden. De inrichting
heeft ter zitting immers verklaard de ervaring te hebben dat met dergelijke apparatuur op het buitenterrein van de inrichting contact met de buitenwereld mogelijk is.

e. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat in het licht van de
verklaring van de inrichting ter zitting voor de beroepscommissie voldoende aannemelijk is dat klager tijdens de insluiting wegens weigering corveetaken te doen, in overeenstemming met artikel 31, tweede lid, Bvt, minimaal vier uur per dag op de
afdeling met medeverpleegden heeft kunnen doorbrengen.

Het beroep zal derhalve ten aanzien van alle onderdelen van het beklag ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden ten aanzien van de onderdelen b.,c. en d.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven