Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3257/GA, 18 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3257/GA

betreft: [klager] datum: 18 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2012, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught. Desgevraagd heeft de beroepscommissie op 23 april 2012 van de directeur nadere
stukken ontvangen. Deze zijn ter informatie toegezonden aan klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de voortgang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers zorgplan is na een tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van vijf maanden nog steeds niet gereed. Klager meent dat hij in zijn klacht moet worden
ontvangen. Op grond van artikel 18a van de Pbw dient de directeur binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde in de inrichting een verblijfsplan vast te stellen. Deze termijn is fors overschreden. Het zorgplan kwam pas op 13 juli 2011 gereed.
Klager heeft alleen het re-integratieplan gezien, maar geen verblijfsplan. Bij het Gerechtshof te Arnhem heeft klager een beroep lopen over de voortgang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Ten tijde van het indienen van het klaagschrift d.d.
24 juli 2011 had klager geen verzoek bij de rechtbank ingediend om toetsing van de voortgang van de ISD-maatregel.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het re-integratieplan, dat door de reclassering wordt opgesteld, is vertraagd door personele krapte bij de reclassering. Het re-integratieplan was op
13 juli 2011 gereed. De directeur weet niet wanneer het verblijfsplan gereed is gekomen.

3. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat klager op 30 december 2010 is veroordeeld tot de maatregel van ISD. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is op 25 februari 2011 aangevangen. Op 4 maart 2011 is opdracht gegeven aan Novadic & Kentron voor het opstellen van
een re-integratieplan ten behoeve van klager. Op 13 juli 2011 is het plan met klager besproken. Het tijdsverloop is volgens de directeur te wijten aan personele krapte bij de reclasseringsorganisatie. Volgens het re-integratieplan zelf is gewacht op de
uitkomsten van het psychologisch onderzoek, dat op 28 juni 2011 is ontvangen. Bij de stukken bevindt zich voorts een half ingevuld verblijfsplan van 6 april 2011, dat niet is ondertekend en waarvan de status verder niet duidelijk is.

Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de termijn van artikel 18a van de Pbw is overschreden doordat niet binnen de wettelijke termijn van een maand na binnenkomst van klager in de inrichting een verblijfsplan is vastgesteld.
Hiervoor dient, gelet op het eerste lid van artikel 18a van de Pbw, de directeur zorg te dragen. De overschrijding is niet aan klager te wijten. Personele krapte bij een van de bij het opstellen van het verblijfsplan betrokken instellingen levert in
beginsel geen verschoonbare termijnoverschrijding op. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en dit beklag gegrond verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen
van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A. van Waarden en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 18 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven