Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1155/GV, 11 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1155/GV

betreft: [klager] datum: 11 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 april 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. S.F.J. Smeets, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Klager begrijpt niet dat een verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn. De door de directeur aangeleverde informatie wordt in twijfel getrokken. Klagers verblijf in de inrichting verloopt, behoudens een enkel incident, positief.
Verder zou het genoemde incident niet in klagers traject betrokken worden, aangezien het een één op één verhaal betreft van een medewerkster en klager. Klager betwist grensverleggend dan wel provocerend gedrag jegens een vrouwelijk personeelslid
vertoond te hebben. Haar verklaring ten overstaan van de beklagcommissie blijkt vaag en slecht onderbouwd. Dat deze kwestie tot de conclusie zou leiden dat klager zich niet aan afspraken kan houden is onbegrijpelijk.
Klager heeft nimmer interventies geweigerd, deze zijn hem ook nooit aangeboden. Er is ten aanzien van klager geen sprake van een beheersrisico. Klager is altijd correct in de omgang met personeel. Al zijn urinecontroles zijn schoon geweest.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld voor verkrachting. Hij ontkent het delict. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld omdat hij de gestelde diagnose niet accepteert en ook niet wil leren er mee om te gaan. Er is sprake van beperkte probleemerkenning
en
probleemhantering. Ook is sprake van alcoholmisbruik in het verleden. Het gedrag in detentie is naar behoren voor zover het gaat om het naleven van regelgeving, deelname aan activiteiten en het contact met medegedetineerden. Zijn gedrag ten aanzien van
vrouwelijk personeel is provocerend en grensverleggend. Dit gedrag heeft recentelijk tot een interne overplaatsing geleid.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op klagers grensverleggend en provocerend gedrag jegens vrouwelijk personeel.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Bosch heeft aangegeven geen bezwaar te hebben onder de voorwaarde dat klager geen contact zoekt met het slachtoffer en een gebiedsverbod voor Eindhoven.
De politie heeft geen bezwaren.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens verkrachting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 oktober 2012. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 15 dagen en 61 dagen
gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en
veiligheid in de samenleving. Nu de einddatum van klagers detentie nadert, dient het belang van klager bij een verlof in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij steeds zwaarder te wegen. De Staatssecretaris heeft klagers
verzoek afgewezen vanwege het op klagers gedrag gebaseerde negatieve advies van de directeur. Tevens op basis van het delict, het hoge recidiverisico en het provocerend en grensverleggend gedrag jegens een vrouwelijk personeelslid.
Uit de stukken blijkt echter dat op klagers gedrag in de inrichting, ofschoon hij geen voorbeeldige gedetineerde te noemen is, niet veel is aan te merken. Ten aanzien van zijn gedrag jegens een vrouwelijk personeelslid blijkt uit de stukken niet dat
dit
tot sancties, anders dan een interne overplaatsing gegeven de ontstane band, heeft geleid. Sprake was van seksueel getint gedrag.
Ten aanzien van het recidiverisico wordt opgemerkt dat uit de stukken blijkt dat dit hoog gemiddeld is, maar dat klager blijkbaar niet de benodigde interventies worden geboden, omdat deze niet zouden werken. Anderzijds wordt geadviseerd klager stap
voor
stap te laten re-integreren. Een verlof als hier gevraagd zou daar toe kunnen bijdragen, zo nodig onder de door de advocaat-generaal genoemde voorwaarde. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep is derhalve gegrond. De Staatsecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak en binnen een termijn van
twee
weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven