Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0229/GB, 11 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/229/GB

Betreft: [klager] datum: 11 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.M.M. Mikkers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 16 maart 2012 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 maart 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt
beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de p.i. Grave te Zeeland. Op 21 november 2011 is hij geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat de terugplaatsing naar een gesloten inrichting onredelijk en onbillijk is. Er was sprake van een noodtoestand. Hij heeft direct uitleg gegeven waarom hij zich niet
direct
naar de sportschool in Uden heeft begeven. Er is geen sprake geweest van het zich onttrekken aan het toezicht. Klagers vriendin heeft klager in paniek gebeld, dat zij uit een bus was gezet en niet meer wist waar zij was. Met haar heeft klager
afgesproken bij een pannenkoekenhuis. Klager heeft zijn vriendin vervolgens op laten halen door haar moeder. Wat betreft het incident in de inrichting betwist klager dat hij op de hoogte was van de toestand van het slachtoffer. Hij heeft een
medegedetineerde evenmin verboden hulp in te roepen bij het personeel. Klager heeft direct het personeel geïnformeerd over de ontstane situatie. Hij had een black out. Van doelbewust handelen ten nadele van het slachtoffer was geen sprake. Van het
incident zijn camerabeelden gemaakt. Op grond van deze beelden is eenvoudig aan te tonen dat klager wel degelijk hulp heeft geboden. Klager is niet lang bij de betreffende medegedetineerde op de kamer geweest. Dat is na 18.30 uur geweest. Hij kwam van
zijn bed af en klager zag hem op de gang vallen. Hij wilde opstaan, maar klager zei tegen hem dat hij moest blijven liggen. Klager heeft zich steeds gehouden aan de gemaakte afspraken en na ieder verlof keerde hij op tijd en in goede staat terug in de
inrichting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager had toestemming gekregen om naar een sportschool in Uden af te reizen. In plaats daarvan is klager in een andere richting bij een pannenkoekenhuis aangetroffen
in
het bijzijn van een vrouw. Verder is klager betrokken geweest bij een incident in de inrichting waarbij een medegedetineerde ernstig gewond is geraakt. Uit verklaringen van medegedetineerden komt naar voren, dat klager zijn medegedetineerden heeft
verboden medische hulp van het personeel in te roepen. Klager wordt verweten niet adequaat te hebben gehandeld door te beletten dat er hulp voor de gewonde medegedetineerde zou komen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager tegen de afspraken in niet direct naar de sportschool in Uden is gegaan, doch een geheel andere richting is ingeslagen naar een pannenkoekenhuis. Niet valt in te zien waarom de door klager beschreven situatie met zijn vriendin als een
noodsituatie moet worden aangemerkt. Het niet nakomen van afspraken tijdens het verlaten van de inrichting vormt naar het oordeel van de beroepscommissie reeds voldoende grond om klager over te plaatsen naar een gesloten inrichting.
Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven