Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2141/TA, 13 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2141/TA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.J.G. van der Donck, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juni 2011 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is [...], juridisch medewerker bij De Rooyse Wissel gehoord.
Klager en zijn raadsman, mr. P.J.G. van der Donck, hebben schriftelijk bericht geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van kamerafzondering d.d. 20 oktober 2010;
b. de maatregel van afdelingsarrest d.d. 23 oktober 2010;
c. de maatregel van kamerafzondering d.d. 5 november 2010.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft beklagonderdeel a voor zover gericht tegen de duur van de maatregel en beklagonderdeel b ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel a voor zover gericht tegen de
oplegging
van de maatregel en niet-ontvankelijk in beklagonderdeel c op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Wat betreft de kamerafzondering van 20 oktober 2010 is niet gebleken dat het hoofd sociotherapeutisch milieu bevoegd is de maatregel op te leggen. Dit
dient te blijken uit de stukken. Klager is niet afdoende voorgelicht over de aanleiding voor de maatregel. Niet duidelijk is of de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht zijn genomen. Klager heeft en had niets met enige onrust van
doen. Klager begrijpt niet waarom hij tot 23 oktober 2010 is afgezonderd. Het dictum bij beklagonderdeel a (niet-ontvankelijkverklaring) komt niet overeen met de door de beklagcommissie gegeven motivering, waarin wordt gesteld dat klager wel in zijn
klacht kan worden ontvangen. Ook omtrent het afdelingsarrest is niet duidelijk of het hoofd sociotherapeutisch milieu bevoegd is de beslissing te nemen. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit brengen met zich dat nog explicieter moet
worden gekeken of inperkende maatregelen nodig zijn. Uit het dossier blijkt niet of de inrichting überhaupt heeft getracht een onderscheid te maken. De inrichting komt niet met een inhoudelijk verweer. Wat betreft de kamerafzondering van 5 tot 6
november 2010 is klager van mening dat hij gelet op de voorgeschiedenis van op elkaar aansluitende maatregelen feitelijk ontvankelijk moet worden geacht. Niet duidelijk is waarom deze maatregel noodzakelijk was.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het afdelingshoofd is bevoegd om de bestreden beslissingen te nemen. Wat betreft de maatregel van kamerafzondering van 20 oktober
2010 had de staf de afdeling niet goed onder controle, waardoor het nodig was iedereen af te zonderen. Geleidelijk zijn de vrijheden van de verpleegden opgebouwd, hetgeen tot het afdelingsarrest heeft geleid. Klager heeft minimaal vier uur op de groep
verbleven.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 57, derde lid, van de Bvt staat tegen een beslissing tot afzondering en de duur van de afzondering beklag open, nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd. Op grond van het vierde lid van dit artikel blijft de dag waarop de
beslissing is genomen buiten beschouwing.
Aan klager is op 20 oktober 2010 om 11.30 uur de maatregel van afzondering op de eigen kamer opgelegd. Op 23 oktober 2010 om 10.45 uur is de kamerafzondering beëindigd en omgezet naar een afdelingsarrest. Nu de afzondering niet langer dan twee dagen
heeft geduurd, is de beroepscommissie van oordeel dat klager niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie merkt hierbij nog op dat de duur van de afzondering en het afdelingsarrest niet bij elkaar mogen worden
opgeteld, aangezien deze vormen van vrijheidsbeperkingen naar hun aard verschillend zijn en in twee verschillende artikelen van de Bvt aan de orde komen.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat in het geval de afzondering wel langer dan twee dagen zou hebben geduurd, klager evenmin in zijn beklag kan worden ontvangen, omdat het klaagschrift van 26 oktober 2010 is ingediend op het moment dat de
afzondering reeds was beëindigd en bovendien na de in artikel 58, vijfde lid, van de Bvt bedoelde termijn van zeven dagen door de beklagcommissie is ontvangen.

b. en c.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie wat betreft beklagonderdeel a en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Zij verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel b en c ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven