Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2835/GA, 24 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2835/GA

betreft: [klager] datum: 24 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...],

gericht tegen een uitspraak van 8 augustus 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2011, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam.

Klager en de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn hebben meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder tv en een geldboete van € 20,=, bij niet betalen binnen drie dagen te vervangen door zes dagen opsluiting in een
andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder tv, wegens werkweigering.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is invalide en kan door de problemen met zijn gezondheid niet werken.

De directeur heeft in beroep gepersisteerd bij het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. Klager heeft ten onterechte werk geweigerd. De medische dienst heeft verklaard dat klager kon werken. Klager heeft de geldboete van € 20,= niet
binnen drie dagen betaald. De geldboete is omgezet in zes dagen afzondering op eigen cel.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager niet in staat was om te werken en in zoverre acht zij de beslissing om klager in verband met werkweigering een disciplinaire straf op te leggen in beginsel
niet onredelijk of onbillijk.
Uit artikel 51, tweede lid, van de Pbw volgt dat de directeur voor een dergelijk feit meer dan één straf kan opleggen voor zover deze straffen tezamen niet langer duren dan twee weken.
Klager is een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel opgelegd zonder tv en een geldboete van € 20,=, bij niet betalen binnen drie dagen te vervangen door zes dagen opsluiting op eigen cel. Klager heeft de geldboete niet binnen drie
dagen betaald, waarna hij vervolgens nog zes dagen op eigen cel is ingesloten.
De beroepscommissie is van oordeel dat een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel voor werkweigering niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Om klager daarnaast een geldboete van € 20,= op te leggen en daaraan de
voorwaarde te verbinden dat deze binnen een zeer korte termijn, te weten drie dagen, dient te worden betaald en bij niet betalen als consequentie daaraan zes dagen opsluiting op eigen cel te verbinden, acht de beroepscommissie onredelijk, onbillijk en
vooral disproportioneel.
Voor wat betreft de oplegging van de geldboete, die vervangen is door zes dagen opsluiting op eigen cel, acht de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt zij de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart zij het beklag alsnog gegrond. Zij
kent
klager een tegemoetkoming toe van € 45,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de oplegging van disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel ongegrond en bevestigt op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie.
Met betrekking tot de oplegging van de disciplinaire straf van een geldboete van € 20,= die vervangen is door zes dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt zij de
uitspraak van de beklagcommissie en verklaart zij het beklag gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 45,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven