Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3058/GA, 20 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3058/GA

betreft: [klager] datum: 20 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Steenbrink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Boschpoort Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Namens klager is verzocht om het beroep mondeling
te kunnen toelichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met de afwijzing van zijn verzoek om algemeen verlof en dus ook niet in de ongegrondverklaring van het beklag. Klager is van mening dat hij een belang heeft bij het verlof omdat hij omstreeks 3 juni 2012 in vrijheid zal
worden gesteld en hij in de gelegenheid moet komen om te ‘oefenen’ met verloven. Klager komt, gelet op de reclasseringswens, in aanmerking voor elektronische detentie. De gedragsrapportage noch het advies van de politie zijn negatief ten aanzien van
een
verlof van klager. Er is weliswaar sprake (geweest) van een bedreiging tegen klager, maar de daaruit voortvloeiende strafzaak is inmiddels afgedaan met een voorwaardelijke geldboete. De bedreiger heeft bij monde van zijn raadsman verklaard zijn
uitingen
te hebben gedaan uit emotie en dat hij niet de bedoeling had om klager te bedreigen. Ten aanzien van de door het Openbaar Ministerie (OM) naar voren gebrachte bezwaren tegen het verlof, geldt dat het gestelde gevaar voor confrontatie te verwaarlozen
zal
zijn. Weliswaar is de afstand tussen het opgegeven verlofadres en de woonplaats van de twee vermeende slachtoffers niet groot, maar klager zal niet deelnemen aan het openbaar leven in de gemeente van het verlofadres en hij zal zich niet begeven in de
woonplaats van die vermeende slachtoffers. Ook de slachtoffers zullen naar verwachting, nu er vanuit gegaan wordt dat deze tijdig worden geïnformeerd, de plaats waar klagers verlofadres is gevestigd, mijden. Klager wijst erop dat de plaatselijke
politie, die de situatie het beste kent, positief heeft geadviseerd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
Het verzoek om een mondelinge toelichting wordt afgewezen, nu de beroepscommissie zich voldoende voorgelicht acht.

Klager heeft verzocht om met algemeen verlof te kunnen gaan. Dit verlof is door de directeur afgewezen. De afwijzing is met name gegrond op de omstandigheid dat klager ter gelegenheid van de behandeling van zijn strafzaak openlijk is bedreigd door zijn
schoonzoon. Die schoonzoon is inmiddels voor die bedreiging veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete. Tijdens de behandeling van die strafzaak is namens de schoonzoon aangegeven dat die bedreiging toen was ingegeven door de emoties tijdens de
behandeling van de strafzaak, waarbij zijn dochter slachtoffer was. Die verklaring wordt voldoende aannemelijk geacht. Gelet daarop had die bedreiging niet als grond mogen dienen voor het afwijzen van het verzoek om algemeen verlof. Dat geldt temeer nu
de directeur het gevaar van een confrontatie tussen klager en zijn schoonzoon – en het slachtoffer – had kunnen minimaliseren door (bijvoorbeeld) aan klager als bijzondere voorwaarde een contactverbod met die personen op te leggen. Nu andere
weigeringsgronden voor het algemeen verlof gesteld nog aannemelijk zijn geworden, moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden
beoordeeld. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu verzoeker inmiddels is overgeplaatst naar een andere inrichting, kan de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt worden. De beroepscommissie acht daarom termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en
zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij stelt vast dat aan klager een tegemoetkoming toekomt ten bedrage van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven