Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0020/GA, 2 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/20/GA

betreft: [klager] datum: 2 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 27 december 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 13 december 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van gevangenis Nieuw Vosseveld I in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de ordemaatregel van afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.
Klager heeft voorts aangevoerd dat hij te goeder trouw had geholpen om partijen te scheiden en niets met de ruzie te maken had. Nadat de directeur de toedracht van de ruzie had onderzocht mocht hij uit de isoleercel. Klager zougraag vanwege het feit dat hij ten onrechte in afzondering is geplaatst, het gemiste sportmoment en de gemiste recreatie een tegemoetkoming ontvangen van f. 100,= .

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. In het kader van het onderzoek zijn allen die bij de vechtpartij betrokken waren in afzondering geplaatst op grond vanartikel 24, vierde lid PBW (het zogenoemde bewaardersarrest). Zodra er zekerheid was over klagers aandeel is de aan hem opgelegde ordemaatregel met onmiddellijke ingang opgeheven.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat er een vechtpartij is geweest waarbij klager betrokken was. Op grond van artikel 24, vierde lid, PBW zijn allen die hierbij betrokken waren in afzondering geplaatst om te onderzoeken wie welk aandeel had.Zodra er zekerheid was over klagers aandeel is de aan hem opgelegde ordemaatregel met onmiddellijke ingang opgeheven. De afzondering heeft uiteindelijk iets langer dan drie uur geduurd. De beroepscommissie komt, bij afweging vanalle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de bestreden beslissing noch in strijd is met artikel 24, vierde lid, PBW, noch als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 2 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven