Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2040/JA, 12 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2040/JA

betreft: [klager] datum: 12 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) de Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 23 juni 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren [1992], verder te noemen klager, voor zover daarbij een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van voormelde j.j.i. om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende intrekking van zijn onbegeleid verlof, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij is het niet eens met de toegekende tegemoetkoming van € 50,=. De beklagcommissie bij de inrichting heeft in een eerdere zaak (van een andere jeugdige inzake het niet inroosteren voor verlof wegens personeelstekort, beroepscommissie) overwogen dat
het algemeen gangbare bedrag voor het niet doorgaan van verlof € 50,= is. De directie veronderstelt dat de aan klager toegekende tegemoetkoming eveneens op grond van deze motivering is bepaald. Een tegemoetkoming van € 50,= voor het intrekken van
verlof
is echter geen gangbare norm en uitzonderlijk hoog, waarmee een precedent wordt geschapen. De richtlijn van de beroepscommissie van juli 2010 inzake tegemoetkomingen vermeldt dat sporadisch tegemoetkomingen door de beroepscommissie zijn toegekend. Op
10
augustus 2010 heeft de beroepscommissie voor het niet doorgaan van incidenteel verlof een tegemoetkoming van € 10,= toegekend. Er zijn geen uitspraken van de beroepscommissie bekend waarbij een tegemoetkoming van € 50,= is toegekend voor het niet
doorgaan van verlof. Een dergelijk hoog bedrag staat niet in verhouding tot tegemoetkomingen in andere zaken, bijvoorbeeld een tegemoetkoming van € 2,25 per dag voor een kamerplaatsing.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van het hoofd van de inrichting.

3. De beoordeling
Vaststaat dat klagers onbegeleid verlof is ingetrokken nadat was ontdekt dat klagers verlofadres, dat hij al negen maanden lang met (eerst begeleid en vervolgens onbegeleid) verlof bezocht, nog nooit was gescreend. Na controle van het verlofadres is
dat
adres als verlofadres afgewezen.

De beroepscommissie heeft in beroepszaken tegen uitspraken van een beklagcommissie geen standaardbedrag voor het intrekken van onbegeleid verlof vastgesteld omdat de redenen van intrekken erg verschillend van aard zijn. Een dergelijk bedrag is daarom
ook niet opgenomen in haar richtlijn standaardbedragen tegemoetkomingen in euro’s (van juli 2010).

In het licht van de door de beklagcommissie in de onderhavige zaak vastgestelde feiten acht de beroepscommissie een tegemoetkoming van € 50,= te hoog. Het is de verantwoordelijkheid van de inrichting om vóór het verlenen van verlof het verlofadres te
screenen. Het thans intrekken van verlof van klager omdat het verlofadres pas nu gescreend is, is niet aan klager te wijten en om die reden is een tegemoetkoming gerechtvaardigd. Nu klager ten gevolge van de door de inrichting achterwege gelaten
screening ook voordeel heeft genoten acht de beroepscommissie een lagere tegemoetkoming dan door de beklagcommissie opgelegd rechtvaardig.

Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een lagere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, prof. dr. Th.A.H. Doreleijers en prof. dr. P.H. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven