Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3133/GV, 18 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3133/GV

betreft: [klager] datum: 18 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 september 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.J. Jansen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is bereid om de voorgestelde gedragsinterventie(s) te volgen. Hij heeft op een voorstel tot overplaatsing enkel aangegeven dat overplaatsing naar Heerhugowaard voor hem geen optie is, omdat daar
een persoon is gedetineerd van wie hij het nodige heeft te vrezen. Klager verblijft inmiddels in de penitentiaire inrichting Ter Apel. Hier heeft hij zich onmiddellijk na binnenkomst aangemeld voor gedraginterventie(s). Verder is uit de rapporten op te
maken dat klager binnen de inrichting een modelgedetineerde is geweest. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren, subsidiair met het voorbehoud dat voorafgaand aan dit verlof de door het Openbaar Ministerie (OM) geëiste gedragsinterventies
zijn
afgerond.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op basis van de aangeleverde informatie moet worden geconcludeerd dat een verlof momenteel niet kan plaatsvinden. Het OM, de reclassering en de inrichting hebben negatief
geadviseerd. Vooral het feit dat klager niet mee wenste te werken aan een agressietraining is van belang. De agressietraining kon elders worden gegeven, maar klager wenste nadrukkelijk niet mee te werken aan verplaatsing naar een inrichting waar een
training wordt gegeven. Voor klager is het van groot belang dat hij de training wel volgt. Zonder het volgen van deze training is het recidiverisico te groot.
Klagers raadsman geeft aan dat klager momenteel in de penitentiaire inrichting (p.i) Ter Apel verblijft en dat klager zich daar direct bij binnenkomst heeft aangemeld voor de gewenste gedragsinterventie. Dit blijkt onjuist te zijn. Klager is
overgeplaatst naar de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Daar wordt momenteel geen agressietraining gegeven en de komende maanden zal deze, wegens een gebrek aan kandidaten, ook niet worden gegeven. Klager heeft bij de verplaatsing vanuit de
penitentiaire inrichting Alphen aan de Rijn ook niet aangegeven dat hij naar een locatie wil waar deze training wel wordt gegeven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van penitentiaire inrichting Alphen aan de Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager heeft nog geen gedragsinterventies afgerond en weigerde om mee te werken aan training. De reclassering heeft een hoog
gemiddeld recidiverisico vastgesteld.
Het OM heeft negatief geadviseerd, wegens risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf en gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van
strafbare feiten.
De politie heeft positief geadviseerd aangaande het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling in eerste aanleg door de rechtbank Amsterdam. Zijn fictieve einddatum is thans bepaald op 12 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden wegens poging tot doodslag. Hij is veelvuldig veroordeeld, ook voor delicten die met geweld gepaard gingen. Uit het afgenomen Risc onderzoek komt naar voren dat de kans op
recidive hoog gemiddeld is.
Het OM en de inrichting hebben negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening en zij achten gedragsinterventie noodzakelijk. Klager heeft weliswaar aangegeven de voorgestelde gedragsinterventie te willen volgen, maar heeft niet meegewerkt aan een
overplaatsing om deze interventie elders te volgen. De stelling van klagers raadsman dat klager momenteel in p.i. Ter Apel zou verblijven en dat hij zich direct bij binnenkomst zou hebben aangemeld voor de geëiste gedragsinterventie is niet juist
gebleken. Volgens de selectiefunctionaris verblijft klager op de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, waar momenteel geen gedragstrainingen worden gegeven.

De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij
afweging
van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 18 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven