Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2572/GB, 11 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2572/GB

Betreft: [klager] datum: 11 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 25 september 2010 gedetineerd. Hij verblijft sedert 13 april 2011 in paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Paviljoen C van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en
een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In recente uitspraken is bepaald dat het enkele negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) onvoldoende is om detentiefasering af te wijzen. Het advies van de inrichting is gebaseerd op
het
negatieve advies van het OM. Het betreft dus geen zelfstandig negatief advies. Het advies van de inrichting dient objectief te zijn. De inrichting dient een inschatting te maken op basis van de persoon van een gedetineerde. Het advies van de inrichting
voldoet derhalve niet aan de eisen die daaraan gesteld zijn. Het OM adviseert negatief ten aanzien van klagers verlofadres. Het OM heeft niet tot taak te adviseren over de aanvaardbaarheid van een verlofadres. De politie heeft het door klager opgegeven
adres gecontroleerd en goedgekeurd. Klager wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat zijn verlofadres goedgekeurd wordt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Het door klager opgegeven verlofadres is nabij de plaats van het delict. Gelet op de aard van het delict waarvoor klager is veroordeeld, heeft het OM een
gemotiveerd negatief advies gegeven. Wanneer klager een verlofadres buiten Heemstede heeft, kan hij een nieuw verzoek indienen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit het advies van het OM blijkt dat klagers verlofadres nabij het woonadres van het slachtoffer is, waardoor slachtofferconfrontatie niet kan worden uitgesloten. De vaststelling van de selectiefunctionaris dat klager niet over een aanvaardbaar
verlofadres beschikt is derhalve niet onredelijk of onbillijk. Op grond van artikel 3 van de Regeling is het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres één van de vereisten voor plaatsing in een b.b.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris is derhalve juist. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 11 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven