Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2189/GA, 5 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2189/GA

betreft: [klager] datum: 5 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Leeuwarden in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.G. Doornbos om het beroep schriftelijk toe te lichten. De beroepscommissie heeft kennis
genomen van een op 3 oktober 2011 ontvangen toelichting van klagers raadsman.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof en b. de verlofaanvraagprocedure.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager ten aanzien van het beklag vermeld onder b. klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het negatieve advies van de advocaat-generaal is niet verder uitgewerkt. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie weersproken dat hij een agressieve persoonlijkheid heeft en heeft aangegeven dat hij tijdens een eerdere detentie met verlof is
geweest, hetgeen geen enkel probleem heeft opgeleverd. Voorts is het strafbare feit in Assen gepleegd, terwijl verlof wordt gevraagd voor verblijf in [woonplaats verlofadres].
De directeur heeft ter zitting naar voren gebracht af te gaan op de mededelingen van de advocaat-generaal en geen eigen belangenafweging te maken. De beklagcommissie heeft de directeur hierin gelijk gegeven, hetgeen niet juist is.
Klager heeft niet eerder een verlofaanvraag gedaan voor het adres [...]. Hij heeft geen verlof aangevraagd bij de familie D. maar bij H. H. Klager weet niet beter dan dat H. H. op dat adres woont en kent de familie D. niet. Blijkbaar heeft de directeur
niet met klager kortgesloten dat er verwarring was met betrekking tot het verlofadres. Verzocht wordt om het volledige dossier ten aanzien van de verlofaanvraag te verstrekken.
De klacht, vermeld in het advies vrijheden in verband met de beschuldiging van het verkopen van lege telefoonkaarten aan gedetineerden, is gegrond verklaard.
De conclusies vermeld in het advies vrijheden onder TR zijn niet gemotiveerd.
Klager is nog niet onherroepelijk veroordeeld.
Ten aanzien van b. is klager in het beklag, dat een andere grondslag had dan het eerdere beklag, ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is aangevoerd dat inlichtingen zijn ingewonnen om na te gaan of het verlof op een goede wijze zal verlopen. De advocaat-generaal heeft negatief geadviseerd in verband met
de te verwachten maatschappelijke onrust. Voorts heeft de politie meegedeeld dat klager vorig jaar eveneens een verzoek heeft ingediend om zijn verlof bij de familie D. te [plaats verlofadres] door te brengen. Daar was de familie destijds al zeer
verbolgen over en nu probeerde klager het weer. De heer D. heeft aangegeven ten tijde van het verlof op vakantie te zijn en dat hij dan ook niets van klagers verzoek begrijpt. De heer D. heeft aangegeven dat hij wenst dat klager nu eindelijk eens
ophoudt hen lastig te vallen. Klager heeft zelf de verantwoordelijkheid om een aanvaardbaar verlofadres door te geven. Hier heeft hij niet aan voldaan. Naast het negatieve advies van de advocaat-generaal is dit een reden geweest om het verzoek af te
wijzen.

Door het secretariaat is op 13 september 2011 het betreffende advies vrijheden bij de p.i. Leeuwarden opgevraagd. Een afschrift van dit advies is toegestuurd aan klager en zijn raadsman mr. M.G. Doornbos.
Meermalen is getracht om de uitspraak van 24 juni 2011, waarin volgens de raadsman eerder op onderdeel b. van het beklag zou zijn beslist, op te vragen bij de beklagcommissie, maar dit is in verband met afwezigheid van de medewerker(s) van het
secretariaat van de beklagcommissie niet gerealiseerd.

Uit de opgevraagde registratiekaart en de telefonische toelichting van een medewerker van de afdeling bevolking van de p.i. Leeuwarden van 23 september 2011 volgt dat klagers voorlopige hechtenis op 16 september 2011 door het gerechtshof is opgeheven

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt een verlof geweigerd indien er sprake is van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres. Uit de stukken volgt dat de bewoners van het door klager
opgegeven verlofadres bezwaar hebben tegen het verblijf van klager op dit adres.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 aanhef en onder j. van de Regeling, een afwijzing van klagers
verlofaanvraag rechtvaardigt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve op dit punt ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met wijziging van de gronden.

Ten aanzien van b. overweegt de beroepscommissie dat namens klager op 27 juni 2011 beklag is ingediend ter zake van een verlofaanvraagprocedure die zich af heeft gespeeld in de periode van 22 maart 2011 tot 26 mei 2011. De beklagcommissie heeft
overwogen dat de beklagcommissie al ter zake uitspraak heeft gedaan op 24 juni 2011 en dat klager om die reden niet-ontvankelijk is in het beklag. Door de raadsman is aangevoerd dat nu de gronden zijn aangevuld dit niet tot niet-ontvankelijkheid van
het beklag dient te leiden. Wat hier ook van zij. Uit het bovenstaande volgt dat het onderhavige beklag te laat is ingediend. Derhalve zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot a. en b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven