Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3124/SGB, 3 oktober 2011, schorsing
Uitspraakdatum:03-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3124/SGB

Betreft: [klager] datum: 3 oktober 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.G. Wiebes, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Westlinge op een afdeling van de gevangenis zonder regimair verlof te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 28 juli 2011 tot overplaatsing vanuit de beperkt beveiligde
inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge naar de inrichting zonder regimair verlof van de locatie Westlinge.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift d.d. 2 augustus 2011, van de beslissing op het bezwaarschrift d.d. 19 september 2011, het op 26 september 2011 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift,
alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 29 september 2011.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Namens verzoeker is het volgende aangevoerd. De inhoud van het beroepschrift dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd en dient tevens ter onderbouwing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van de
beslissing
van de selectiefunctionaris. Verzoeker wordt inmiddels sinds 18 maart 2011 de mogelijkheid ontnomen om eenmaal per twee weken met weekendverlof te gaan. Bij beslissing van 18 mei 2011 van de selectiefunctionaris is verzoeker eerder overgeplaatst naar
de
b.b.i. als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (inrichting zonder regimair verlof, voorzitter). Tegen deze beslissing, die qua inhoud vrijwel identiek is aan de thans bestreden beslissing, is bezwaar
ingesteld. Dit bezwaarschrift is bij beslissing van 11 juli 2011 gegrond verklaard en verzoeker werd teruggeplaatst naar de b.b.i. waar hij weer (probleemloos) verlof heeft gehad. De beslissing om verzoeker opnieuw over te plaatsen alsmede het
stopzetten van zijn verlof op identieke gronden, is niet op juiste gronden genomen. De belangen van verzoeker worden in ernstige mate geschaad. Verzoeker meent dat zijn beroepschrift een redelijke kans van slagen heeft. Gelet hierop verzoekt verzoeker
de voorzitter te bepalen dat hij voor de duur van de behandeling van het beroep zal worden teruggeplaatst in de b.b.i. en dat de verlofregeling wordt hervat.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt het volgende naar voren. Op 18 mei 2011 is op verzoek van de b.b.i. Westlinge besloten tot overplaatsing van verzoeker naar de inrichting zonder regimair verlof van de locatie Westlinge, in verband
met het feit dat zijn verlofadres alsnog is afgekeurd door de reclassering die in het kader van verdere fasering van verzoeker een huisbezoek had afgelegd op het verlofadres. Omdat de selectiefunctionaris daarna tot het oordeel kwam dat de uitplaatsing
onterecht was, is op 11 juli 2011 het bezwaarschrift gegrond verklaard en is verzoeker teruggeplaatst in de b.b.i. Enkele weken later is de selectiefunctionaris gebeld door de directeur van de b.b.i. Westlinge. De directeur gaf aan ontzettend veel
moeite te hebben met de beslissing om verzoeker wederom in aanmerking te laten komen voor de reguliere b.b.i. met het bijbehorende verlof. Het verlofadres ligt precies tegenover een lagere school en gelet op het delict van verzoeker kan dit niet als
een
goed verlofadres worden bestempeld en is het daarom afgekeurd. Het argument dat het verlof in het weekend plaatsvindt en de school dan gesloten is doet daaraan niet af. Het schoolplein wordt ook in het weekend door kinderen als speelplaats gebruikt en
dat is voor verzoeker geen goede plaats om zijn verlof door te brengen. Hierop heeft de selectiefunctionaris besloten om verzoeker over te plaatsen naar de inrichting zonder regimair verlof. De selectiefunctionaris heeft verzoeker in de beslissing van
28 juli 2011 in overweging gegeven om met een nieuw goedgekeurd verlofadres te komen, maar daarop is nog geen reactie ontvangen.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt op grond van de stukken het volgende vast. Verzoeker is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar voor overtreding van artikel 244 van het
Wetboek van Strafrecht (gemeenschap met een persoon beneden 12 jaar). De einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 24 oktober 2011. Verzoeker verblijft sedert 9 november 2010 in de b.b.i. Westlinge en heeft in december 2010, januari 2011 en
februari 2011 regimair verlof gehad en dat is goed verlopen. Het verlofadres is bij zijn broer te Lelystad. In verband met zijn detentiefasering heeft de reclassering een huisbezoek gebracht en op 2 mei 2011 een negatief advies uitgebracht voor het
verlofadres. Bij beslissing van 18 mei 2011 is verzoeker geselecteerd voor en overgeplaatst naar de inrichting zonder regimair verlof van de locatie Westlinge. Het hiertegen ingediende bezwaarschrift is op 11 juli 2011 gegrond verklaard waarna
verzoeker
weer is teruggeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Westlinge. Bij beslissing van 28 juli 2011 is wederom besloten tot overplaatsing van verzoeker naar de inrichting zonder regimair verlof van de locatie Westlinge. In de beslissing staat het volgende
“Uit gesprekken met de directeur van de inrichting heb ik begrepen dat het adres op grond waarvan u een beslissing heeft gekregen tot plaatsing in een reguliere BBI door de politie niet als acceptabel is aangemerkt. Op grond hiervan ben ik van mening
dat u thans niet in aanmerking dient te komen voor regimair verlof. Om die reden wordt u geplaatst in de BBI artikel 20.2 waarbij u vooralsnog geen verlof geniet. Ik begrijp dat ook de Raad van Strafrechtstoepassing van mening is dat het door u
aangeleverde adres niet als goedgekeurd kan worden aangemerkt. Indien u een goedgekeurd verlofadres kunt overleggen, en daarvoor hebt u overigens al enig tijd gehad, ben ik bereid om uw plaatsing in een reguliere BBI te heroverwegen.” Bij de
overgelegde
stukken bevindt zich niet een negatief advies van de politie over het verlofadres in Lelystad. Het laatst bekende selectieadvies dateert van 13 mei 2011. Uit dat selectieadvies blijkt dat verzoeker reeds drie andere verlofadressen heeft opgegeven die
steeds worden afgekeurd door de politie.

In de beslissing op bezwaar van 19 september 2011 staat voor zover hier van belang het volgende “Gegeven is het feit dat het verlofadres dat u aanvankelijk heeft opgegeven tegenover een basisschool is gesitueerd. Gelet op het delict waarvoor u bent
veroordeeld. De reclassering die in het kader van een PP onderzoek heeft verricht is tot de conclusie gekomen dat het adres niet geschikt is voor uw verblijf aldaar en daarmee ook niet voor verloven die voor een deel in het weekend vallen. Er is kans
op
grote maatschappelijke onrust als de omgeving “lucht” krijgt van uw aanwezigheid daar.” De voorzitter stelt vast dat het reclasseringsadvies waarop wordt gedoeld van 2 mei 2011 is, dat al eerder bekend was en op 11 juli 2011 niet in de weg stond aan
terugplaatsing van verzoeker naar de b.b.i.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter zijn er, gelet op het vorenstaande, termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek. De beroepscommissie heeft zich weliswaar bij uitspraak van 11 juli 2011 (kenmerk 11/1240/GA) uitgelaten over het
verlofadres, maar de voorzitter betrekt bij zijn voorlopig oordeel de gewijzigde omstandigheden nadien (klager is op of na 11 juli 2011 weer teruggeplaatst naar de b.b.i.), de einddatum van verzoekers detentie, zijn zwaarwegende belang bij een goede
voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij en het gegeven dat verloven steeds goed zijn verlopen. Bovendien is niet gereageerd op het namens verzoeker gedane aanbod om reeds op zondagavond in plaats van maandagochtend terug te keren naar de
inrichting, zodat hij gedurende het verlof bij zijn broer continu wordt begeleid.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de selectiefunctionaris.

aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris op 3 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven