Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2456/GB, 27 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2456/GB

Betreft: [klager] datum: 27 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. van ‘t Land, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juli 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Schutterswei te Alkmaar ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 juli 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting Almere. Op 30 juni 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Schutterswei, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat hij voldoet, althans kan voldoen, aan alle vereisten voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Klager is echter geselecteerd voor de gevangenis van de
locatie Schutterswei, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. De hoofdredenen hiervoor waren het ontbreken van klagers identiteitskaart en het negatieve advies van de Officier van Justitie (OvJ) in verband met vermeend vluchtgevaar. Klager
heeft
in bezwaar gesteld dat hij geen bezwaar had tegen plaatsing in een gesloten inrichting vanwege het ontbreken van een geldig identiteitsdocument. Klager was op dat moment nog bezig met het verkrijgen van een nieuw identiteitsdocument. Klager wenste
geselecteerd te worden voor de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen. Klager meent dat zijn selectie voor een gesloten inrichting dan wel de beslissing over het in aanmerking komen voor een b.b.i. had moeten worden aangehouden of
uitgesteld tot duidelijkheid was verkregen omtrent klagers identiteitsdocument. Klager had hieromtrent in bezwaar dienen te worden gehoord door de selectiefunctionaris, zodat de selectiefunctionaris de huidige stand van zaken had kunnen vernemen en
tevens had kunnen afwegen of het (her)krijgen van klagers identiteitsdocument tot de mogelijkheden behoorde. Het ontbreken van klagers identiteitsdocument had gelet op het bovenstaande niet aan de beslissing ten grondslag gelegd mogen worden. De
selectiefunctionaris heeft dan ook in strijd gehandeld met het recht om te worden gehoord, waardoor sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming en een niet deugdelijke motivering. Ten aanzien van het ontbreken van een geldig identiteitsdocument
wordt
nog opgemerkt dat dit niet aan klager te wijten is geweest. Klagers paspoort is inmiddels bij de inrichting afgegeven, zodat hij thans wel over een geldig identiteitsdocument beschikt. Klager is van mening dat het ontbreken van zijn identiteitsdocument
niet meer aangevoerd kan worden als grond om klager niet te plaatsen in een b.b.i. De OvJ heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers detentiefasering omdat klager zich heeft onttrokken aan het onderzoek van justitie. Voorts stelt de OvJ dat
klager naar Suriname is gevlucht terwijl hij wist dat hij werd gezocht. Klager stelt dat hij niet is gevlucht. Klager is naar Suriname gegaan omdat hij problemen had met anderen en niet omdat hij op de vlucht was voor justitie. Klager noch zijn
gemachtigde zijn in kennis gesteld van het advies van de OvJ teneinde hier inhoudelijk op te kunnen reageren. Klager tast dan ook verder in het duister omtrent de beweegredenen van de OvJ. Klager geeft tenslotte aan dat hij de Nederlandse nationaliteit
bezit, woonachtig was en is in Nederland en ook staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Klager heeft een Nederlandse partner wier adres als verlofadres is opgegeven en goedgekeurd. Klager komt in aanmerking voor VI. Klager zal zijn
volledige straf moeten uitzitten indien hij zich onttrekt aan zijn detentie. Er is derhalve geen reden aanwezig om te veronderstellen dat klager zich aan zijn detentie zal onttrekken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geplaatst in de gevangenis van de locatie Schutterswei, omdat deze gevangenis zich in de omgeving van zijn woonplaats bevindt. Klager is geselecteerd voor
deze
gevangenis in het kader van het regionaliseringsbeleid. Daarin is vastgelegd dat gedetineerden die nog minder dan vier maanden in detentie moeten verblijven, worden ingesloten in een inrichting in de omgeving van hun toekomstige woonplaats. Klager
heeft
aangegeven te willen wachten met plaatsing in een gevangenis totdat zijn identiteitsdocument bij de inrichting is afgegeven. Dit is niet mogelijk omdat gedetineerden zo snel mogelijk na hun veroordeling uit het h.v.b. geplaatst dienen te worden. Klager
heeft tevens aangegeven dat hij graag in een b.b.i geplaatst wil worden. Inmiddels is klagers legitimatiebewijs afgegeven bij de locatie Schutterswei, zodat plaatsing in een b.b.i. niet langer geweigerd kan worden op grond van het feit dat klager niet
beschikt over een geldig identiteitsdocument. Klager komt echter nog steeds niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i., omdat de OvJ heeft aangegeven dat er sprake is van vluchtgevaar. Klager is naar Suriname gevlucht en heeft daar meer dan een
jaar verbleven, terwijl hij wist dat de politie naar hem op zoek was. Klager stelt dat hij niet op de vlucht was voor de politie, maar voor schuldeisers. Deze verklaring houdt echter geen stand, omdat klager zich ook onmiddellijk bij de politie had
kunnen melden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
zich
volgens de verklaring van de OvJ heeft onttrokken aan het onderzoek van justitie. Klager is uiteindelijk getraceerd in Suriname waarna hij is aangehouden door de Surinaamse autoriteiten en naar Nederland is overgebracht. De voornoemde omstandigheden
vormen een contra-indicatie voor plaatsing in een b.b.i. met daaraan gekoppeld het verlenen van regimaire verloven. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 27 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven