Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2749/GB, 26 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2749/GB

Betreft: [klager] datum: 26 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M. Feenstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 mei 2011 gedetineerd. Hij verbleef sinds 31 mei 2011 in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge. Op 12 juli 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Met de beslissing om klager terug te plaatsen naar de gevangenis, is de aanvang van deelname aan een penitentiair programma (p.p.) geannuleerd, althans uitgesteld.
Klager functioneerde zeer goed in de z.b.b.i. Hij was te werk gesteld bij een externe werkgever die hij zelf had ingebracht. Op zich is het juist dat klager op 7 juli 2011 is aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van overtreding van de
Wet
wapens en munitie. Een openstaande zaak rechtvaardigt echter niet in alle gevallen een einde te maken aan een langer verblijf in een z.b.b.i. of deelname aan een p.p./ET. Er staat nog een andere zaak open, hetgeen geen probleem was voor doorfasering.
Klager ontkent zich schuldig gemaakt te hebben aan de hem verweten gedraging(en). Een kennis van klager heeft in het verleden in klagers huis verbleven en had daar vuurwapens in zijn bezit. Klager heeft hem, toen hij daar achterkwam, weggestuurd en
neemt aan dat deze persoon een wapen in zijn woning heeft achtergelaten. Klager had daar geen wetenschap van en hem treft geen verwijt.
De beslissing op het bezwaar geeft geen blijk van een zorgvuldig gemaakte belangenafweging. De motivering is ontoereikend en vermeldt omstandigheden die na de overplaatsingsbeslissing zijn opgekomen. Ook als die omstandigheden wel in aanmerking zouden
moeten worden genomen, dient de beslissing als onredelijk of onbillijk te worden aangemerkt.

Klager heeft op 22 september 2011 telefonisch verzocht om gehoord te worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de z.b.b.i. van de locatie Westlinge. Op 7 juli 2011 is hij in zijn woning aangehouden terwijl hij geen verlof had en is hij vervolgens in bewaring gesteld. In zijn woning zijn goederen aangetroffen die onder de Wet wapens en munitie
vallen. Op grond van de informatie van het parket en op advies van de inrichting is klager overgeplaatst naar een gesloten gevangenis.
De directeur van de locatie Westlinge heeft telefonisch aangegeven dat uit onderzoek is gebleken dat klager zich vaker niet bij zijn werkgever bevond. Naast het feit dat klager wordt verdacht van strafbare feiten, wordt geconcludeerd dat hij niet om
kan
gaan met vrijheden die hij vanuit de meer open setting heeft genoten.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om hem te horen. Nu geen redenen voor het verzoek zijn opgegeven en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht acht om op het beroep te kunnen beslissen, wijst de beroepscommissie het verzoek
af.

4.2. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager verbleef in een z.b.b.i. Op 7 juli 2011 is hij in zijn woning aangetroffen, terwijl hem daartoe geen verlof was verleend. Volgens mededeling van de directeur is uit onderzoek gebleken dat klager zich vaker niet op zijn werk bevond.
In klagers woning zijn vervolgens (een) wapen(s) en munitie aangetroffen. Hij is in verband met verdenking van het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie gearresteerd. Deze zaak staat nog open op klagers justitiële documentatie.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven