Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1588/GA, 9 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1588/GA

betreft: [klager] datum: 9 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw J. Serrarens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat er spullen bij aankomst op de locatie De Geerhorst te Sittard zijn verdwenen.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager acht het oordeel onjuist omdat hij het klaagschrift op 28 februari 2011 heeft geschreven en het op dezelfde dag in de brievenbus op zijn afdeling heeft gedeponeerd. Op die datum is de brievenbus niet meer geleegd, want alle post van 27 februari
2011 zat er nog in. Volgens klager moet de datum 28 februari 2011 als indieningsdatum gezien worden en dus niet de datum van binnenkomst bij de beklagcommissie. Het kan nooit klagers verantwoordelijkheid zij als de postbus op de afdeling niet geleegd
wordt, wat overigens steeds vaker voorkomt. De klacht dient wel ontvankelijk te worden verklaard.
Klager is op een vrijdagavond om 19.30 uur binnengebracht. Op dat moment was geen van de badmeesters aanwezig en moest klager zijn spullen in de gang neerzetten. Klager heeft op dat moment zelf geconstateerd dat er in de grote plastic zak alle spullen
aanwezig waren, die klager alleen nog niet naar de afdeling mocht meenemen. Op maandagmiddag 21 februari 2011 is klager bij de badmeester geroepen om zijn spullen op te halen en toen constateerde klager dat er het nodige ontbrak, wat klager direct
heeft
gemeld. Klager wil hiermee zeker niet de badmeesters van diefstal beschuldigen. Klager kan echter alleen maar constateren dat hij op vrijdagavond alle spullen neer heeft gezet en op maandagmiddag bepaalde spullen niet aan klager uitgereikt konden
worden
omdat deze niet meer aanwezig waren. Dat gehele weekend heeft iedereen op de badafdeling rond kunnen lopen en klagers spullen mee kunnen nemen. Klager wil de directie van de locatie De Geerhorst hiervoor aansprakelijk stellen.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts houdt de directeur vast aan het verwoorde in het verweerschrift op klagers ingediende klacht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. Aannemelijk is dat klager op 28 september 2011 zijn klaagschrift in de postbus op de afdeling heeft gedaan.
Daarom kan in redelijkheid niet worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest en zal klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard. Klager zal daarom ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

Nu uit de invoerlijst van 18 februari 2011 en uit de reactie van de directeur van 7 april 2011 niet blijkt dat de opgesomde door klager vermiste spullen bij aankomst van klager in de inrichting aanwezig waren, kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar
het oordeel van de beroepscommissie niet tot gegrondverklaring leiden van het beklag. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.J. ten Ham, secretaris, op 9 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven