Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0162/TA, 30 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/162/TA

betreft: [klager] datum: 30 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 12 januari 2011 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], hoofd behandeling en [...], juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de afzondering van klager van 13 tot 17 november 2010.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 1 november 2010 is klager van de afdeling Saffier overgeplaatst naar de afdeling Koraal in verband met veelvuldig drugsgebruik op de afdeling Saffier. Op de afdeling Koraal kreeg hij een aangepaste behandeling om eerst orde op zaken te stellen en
randvoorwaarden voor behandeling te creëren. Op 13 november 2010 kreeg het hoofd behandeling informatie dat klager nog steeds drugs zou verhandelen. Tevens bleek hem dat klager op 10 november 2010 steekproefsgewijs urinecontrole had gehad en dat hij
positief had gescoord op cannabis (THC-waarde 62) en opiaten. In een gesprek gaf klager aan dat de THC-score dalend is en dat de positieve uitslag op opiaten wordt veroorzaakt door gebruik van codeïne. Dit moest worden uitgezocht. Het bevreemdt in dit
verband dat klager op 10 november 2010 ad random urinecontrole heeft gehad en niet op indicatie na positieve uitslag van een eerdere urinecontrole (THC-waarde 220). Over invoer en distributie van drugs was geen gesprek mogelijk vanwege
grensoverschrijdend gedrag van klager.
De directe aanleiding voor de afzondering is dat klagers naam door medepatiënten wordt genoemd als zijnde degene die drugs invoert en verhandelt in de inrichting. Dit had beter in de schriftelijke mededeling van de afzondering verwoord moeten worden.
De
afzondering is op zaterdag 13 november 2010 opgelegd. Zoals de inrichting ook bij de beklagcommissie heeft verklaard, is de maandag daarop (15 november 2010) navraag over de positieve scores bij het Deltalab gedaan. Uiteindelijk is geconcludeerd dat de
THC-score op verdunning kan wijzen maar ook een restwaarde van eerder cannabisgebruik kan zijn en dat de score op opiaten verband houdt met gebruik van codeïne. Klager bleef afgezonderd in verband met de verdenking van betrokkenheid bij drugshandel in
de inrichting. De geruchten van verscheidene patiënten over klagers betrokkenheid bij drugshandel in de inrichting rechtvaardigen de afzondering. Klager heeft een verleden op dit punt en er is sprake van zorgelijk drugsgebruik in de inrichting. Klager
is van een behandel- naar een opnameafdeling overgeplaatst in een poging om de situatie te doorbreken.
Klager wilde op een gegeven moment in gesprek met de staf en de hem beschuldigende medepatiënten. Dit gesprek heeft op 16 november 2010 plaatsgevonden, maar hield niet meer in dan dat klager de beschuldigingen heeft aangehoord en ontkend. Zoals de
inrichting bij de beklagcommissie heeft verklaard, was klagers bereidheid om in gesprek te gaan de aanleiding om de afzondering op 17 november 2010 op te heffen en afdelingsarrest op te leggen. Op 20 november 2010 heeft klager aangegeven dat hij drugs
heeft gebruikt en heeft weggegeven. Klager ontkent drugshandel.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Gelet op de stukken en het behandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de directe aanleiding voor het opleggen van afzondering op 13 november 2010 is gelegen in de omstandigheid dat klagers naam door medepatiënten wordt genoemd als
zijnde degene die drugs invoert en verhandelt in de inrichting.
De inrichting heeft in redelijkheid de verdenking van klagers betrokkenheid bij drugshandel in de inrichting als grond mogen aanmerken voor het opleggen van deze afzondering en het voortzetten daarvan nadat op 15 november 2010 uit navraag bij het
Deltalab was gebleken dat de positieve score op cannabis en opiaten van de op 10 november 2010 gedane urinecontrole geen grondslag vormden voor het opleggen van een afzonderingsmaatregel. De inrichting dient op zichzelf bij het beoordelen van scores
van
urinemonsters op de hoogte te zijn van het medicijngebruik van verpleegden en de invloed daarvan op uitslagen, maar dat kan aan vorenstaand oordeel niet afdoen. Het zorgelijke drugsgebruik in de inrichting, de geruchten van verscheidene medepatiënten
over klagers betrokkenheid bij drugshandel in de inrichting en klagers voorgeschiedenis op dat punt, vormen immers voldoende ernstig te nemen aanwijzingen voor klagers betrokkenheid bij drugshandel in de inrichting. Overigens heeft klager op 20
november
2010 verstrekking van drugs ook toegegeven.

Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover aan de orde en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 30 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven