Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2792/GA, 30 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2792/GA

betreft: [klager] datum: 30 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 september 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 april 2011, gehouden in de p.i. Nieuwegein, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i., gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De beroepscommissie heeft op 13 april 2011 de luchtbox van de p.i. Nieuwegein geschouwd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het moeten luchten in een luchtbox die niet voldoet aan de in de wet daaraan gestelde eisen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt gehandhaafd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur handhaaft haar standpunt zoals dat was ingenomen tegenover de beklagcommissie. Volgens de directeur voldoet de luchtkooi aan de daaraan te stellen eisen. Hij is weliswaar niet geheel open maar er is voldoende voeling met de open lucht
mogelijk. De directeur zal foto’s van de luchtkooi laten maken en deze aan de beroepscommissie doen toekomen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw, heeft de gedetineerde, voor zover in deze van belang, recht op (onder meer) dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich niet daartegen verzet.
Dit recht geldt ook voor de gedetineerden die beperkingen in het voor hen geldende regime opgelegd hebben gekregen. In de p.i. Nieuwegein wordt dat recht gerealiseerd in een aparte luchtruimte, waardoor contacten met andere gedetineerden worden
voorkomen.

De beroepscommissie gaat bij haar beoordeling van de vraag of er sprake is van een verblijf in de buitenlucht uit de luchtruimte zoals door de beroepscommissie geschouwd, in combinatie met de door hem aan de beroepscommissie overgelegde foto’s van die
luchtruimte. De luchtruimte voldoet qua oppervlakte en inhoud aan de daarvoor geldende (wettelijke) regels. Ter verduidelijking van de feitelijke situatie zijn hierna vier door de directeur overgelegde foto’s ingevoegd.

(foto 1)

(foto 2)
(foto 3)
(foto 4)

De beroepscommissie neemt in aanmerking dat het normaal is dat het luchten gedurende een periode van afzondering plaatsvindt in een luchtkooi en dat deze situatie leidt tot een veel beperktere wisselwerking met de open lucht dan de gebruikelijke
“lucht”
op een daar voor bestemde buitenruimte. De beroepscommissie is evenwel van mening dat in de onderhavige luchtkooi, zoals de foto’s ook illustreren, geen relevante wisselwerking met de open lucht mogelijk is anders dan dat deze beperkt zichtbaar is.
Onder deze omstandigheden kan een verblijf in deze ruimte niet worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw. Dit maakt dat moet worden geoordeeld dat aan klager gedurende de tenuitvoerlegging van een
disciplinaire straf (gedurende drie dagen) een verblijf in de buitenlucht is onthouden, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 49 van de Pbw. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient van het beklag
alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 7,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. U. van de Pol, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 mei 2011
De voorzitter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

secretaris

Naar boven