Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3934/TA, 9 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3934/TA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een incidentmelding.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is het er niet mee eens dat hij een incidentmelding heeft gekregen. Het is niet de bedoeling dat iemand anders de was van klager uit de wasmachine haalt. Klager bestrijdt dat hij ‘nogal fel’ heeft gereageerd .

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 27 augustus 2010 is klager verbaal fors uitgevallen tegen een sociotherapeutisch medewerker die zijn was uit de wasmachine haalde. Klager bleef daar boos over en hij wilde daarover geen gesprekken voeren. Over het voorval is een incidentmelding in
het MITS-systeem gemaakt. Nu geen sprake is van een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 56 Bvt dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.

De inhoud van een incidentmelding op zichzelf kan niet worden aangemerkt als een beslissing waartegen op grond van artikel 56 Bvt beklag kan worden ingediend. Bedoelde inhoud zou in principe alleen aan de orde kunnen komen bij een beklag tegen de
maatregel die naar aanleiding van de incidentmelding is opgelegd. In klagers geval is echter geen maatregel opgelegd.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven