Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1145/GV, 9 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1145/GV

betreft: [klager] datum: 9 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 april 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. W. Anker om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek om incidenteel verlof is ingediend om in het kader van onderling gedetineerdenbezoek zijn vriendin c.q. levenspartner, gedetineerd in de p.i. Zwolle, te kunnen bezoeken. Hij heeft
met
haar een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband dat dateert van vóór de detentie. Klager en zijn vriendin hebben elkaar al ruim acht maanden niet gezien.
Van klager en van mevrouw [...] van de p.i. Haarlem is begrepen dat zowel p.i. Haarlem als p.i. Zwolle volledig akkoord gaat met het onderlinge bezoek. Aan het vereiste in artikel 27, eerste lid en tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting (hierna: de Regeling) wordt voldaan.
De enige reden voor afwijzing lijkt het feit dat klager en zijn vriendin op 1 augustus 2010 gezamenlijk de FPK Assen hebben verlaten en door eigen toedoen het gezamenlijk verblijf in de kliniek hebben verbroken. Dit staat niet in de weg aan het
verlenen
van incidenteel verlof. Uit de toelichting op de Regeling volgt dat in beginsel incidenteel verlof voor iedere gedetineerde mogelijk is ongeacht de titel van vrijheidsbeneming of het vereiste beveiligingsniveau.
Voorts is het beklag tegen de afwijzing van de directeur van een onderlinge bezoekregeling door de beklagcommissie gegrond verklaard, omdat onvoldoende is gemotiveerd waarom de bezoekregeling is afgewezen.
Klager en zijn vriendin mogen elkaar wel elke maandagochtend bellen en kijken daar de hele week naar uit. Voorts is er veel contact door middel van kaarten en brieven. Klager heeft aangegeven dat zij elkaar gewoon willen zien en vasthouden. Beide
inrichtingen gaan akkoord met onderling bezoek en ook overigens is aan de voorwaarden voldaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager en zijn vriendin verbleven in FPK Assen en verkeerden in een riante positie om elkaar te bezoeken. Doordat zij samen zonder overleg en zonder toestemming de kliniek hebben verlaten, hebben zij deze situatie zelf beëindigd.
Op 14 december 2010 is klagers tbs met voorwaarden omgezet in een tbs met dwangverpleging. Klager verblijft in een extra zorgvoorziening (EZV) van de p.i. Haarlem in verband met zijn psychische gesteldheid en zijn tbs-status. Hij kon moeilijk omgaan
met
prikkels op een reguliere afdeling. Op de EZV is hij een voorbeeld voor andere gedetineerden. Hij heeft goed contact met het personeel en is gemakkelijk in de omgang en altijd bereid extra werkzaamheden te verrichten. De officier van justitie heeft
bezwaar tegen een bezoekregeling in verband met de vrees dat zijn vriendin een relatie aangaat/is aangegaan die niet bevorderlijk zal zijn voor haar welzijn. Zo lang zijn vriendin, die tbs-passant is, niet in behandeling is voor haar problematiek lijkt
het uiterst onverstandig haar te faciliteren in een dergelijke relatie. De verwachting is dat haar behandeling nog lang op zich zal laten wachten. Vanuit de p.i. Zwolle is er geen bezwaar tegen de bezoekregeling tussen klager en zijn vriendin.
De beklagcommissie heeft het beklag van klager tegen de afwijzing van een bezoekregeling op grond van het negatieve advies van de officier van justitie gegrond verklaard. Dit houdt in dat voorzien moet worden in een bezoekregeling.
De beslissing om klagers verzoek om incidenteel verlof af te wijzen is niet onredelijk of onbillijk.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van p.i. Haarlem heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag.
De officier van justitie heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen een bezoekregeling tussen klager en zijn vriendin uit vrees dat de relatie niet bevorderlijk is voor haar welzijn. Zolang zijn vriendin niet behandeld wordt voor haar problematiek, lijkt
het onverstandig om haar te faciliteren in een dergelijke relatie.

De beklagcommissie bij de p.i. Haarlem heeft klagers klacht nummer 2010/268 tegen afwijzing van een bezoekregeling bij uitspraak van 1 april 2011 gegrond verklaard.

3. De beoordeling
Klager is als tbs-passant in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting.

Op grond van artikel 27 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor onderling gedetineerdenbezoek aan een eveneens gedetineerde levenspartner indien de gedetineerde elkaar ten gevolge van de detentie ten minste drie maanden niet hebben
ontmoet en, indien de gedetineerden niet in dezelfde inrichting verblijven, beide inrichtingen met het bezoek instemmen.
Klager heeft gesteld te voldoen aan deze voorwaarden en dit is door de selectiefunctionaris niet betwist c.q. erkend.

De afwijzing van het verzoek lijkt vooral gebaseerd op het feit dat klager zonder toestemming het FPK Assen heeft verlaten.
Een contra-indicatie voor verlofverlening als vermeld in artikel 4 van de Regeling is daarbij door de Staatssecretaris niet aangevoerd en ligt ook niet in de rede, omdat het bezoek zal plaatsvinden in een penitentiaire inrichting waar
begeleiding/bewaking kan worden geboden.
Voorts is het advies van de officier van justitie als reden voor afwijzing van het verzoek aangevoerd. De officier van justitie maakt zich zorgen over de mogelijke negatieve invloed die de relatie op klagers vriendin zou kunnen hebben.
Dit laatste lijkt in strijd met klagers stelling dat de inrichting, waar klagers vriendin verblijft, akkoord gaat met een bezoekregeling, welk akkoord door de p.i. Haarlem en de Staatssecretaris wordt bevestigd.
Voorts is klagers beklag tegen afwijzing van de bezoekregeling van de directeur op grond van het advies van de officier van justitie gegrond verklaard en houdt dit volgens de Staatssecretaris in dat voorzien dient te worden in een bezoekregeling.
Gelet op het bovenstaande rust de beslissing van de Staatsecretaris niet op goede grond.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken
na ontvangst van deze uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven