Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0902/GV, 12 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/902/GV

betreft: [klager] datum: 12 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 februari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager diende zich in 2007 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Amerswiel te Heerhugowaard. Hij heeft zich destijds niet gemeld omdat zijn zwangere vrouw onderweg naar genoemde inrichting last kreeg van weeën. Klager
heeft toen geen moeite gedaan om naar de inrichting te bellen of om alsnog naar te inrichting te gaan. Klager heeft hier spijt van. Klagers vrouw is op 29 maart 2011 uitgerekend en tot op heden is de baby er nog niet. Klager zou graag strafonderbreking
willen voor de duur van 72 uren om zijn vrouw bij te staan. Klager is in de inrichting waar hij thans verblijft aan zijn terugkeer naar de maatschappij aan het werken. Hij heeft contact met de Reclassering en volgt de cursus Cognitieve vaardigheden.
Klagers gedrag in de inrichting is goed en hij is werkzaam als reiniger.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om strafonderbreking is afgewezen omdat klager op 13 juni 2007 zelfstandig naar de b.b.i. van de locatie Amerswiel diende te gaan en daar niet is aangekomen. Op 29 september 2010 is klager aangehouden. Klager is in 2007 geselecteerd
voor
een b.b.i. en wist niet op een goede wijze met de geboden vrijheden om te gaan. Hij was ruim drie jaar voortvluchtig en pleegde gedurende die periode een tweetal strafbare feiten. Klager heeft laten zien dat hij niet met vrijheden om kan gaan. Hij
heeft
het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad. Klager kan wel in aanmerking komen voor een bezoek onder toezicht wanneer de bevalling achter de rug is.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie is positief ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar en vijf maanden met aftrek, wegens het plegen van diefstal. Aansluitend dient hij twee gevangenisstraffen van in totaal 97 dagen te ondergaan, de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde
voorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden en eventueel een subsidiaire hechtenis van 2 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Klagers einddatum valt op of omstreeks 21 december 2012.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde. Nu zich deze situatie voordoet, is de vraag of klager hiervoor in aanmerking komt.
Vast is komen te staan dat klager zich in 2007 niet heeft gemeld in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Amerswiel en tot 30 september 2010 ontvlucht is geweest. In deze periode heeft hij strafbare feiten gepleegd naar aanleiding
waarvan hij op 30 september 2010 in verzekering is gesteld. De beroepscommissie is van oordeel dat deze omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve
kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 12 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven