Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0891/GB, 7 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/891/GB

Betreft: [klager] datum: 7 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door dr. D.J.P.M. Vermunt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 9 maart 2011 is klager opgeroepen zich op 4 april 2011 te melden in de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch voor het ondergaan van 300 dagen gevangenisstraf met aftrek. Op 17 maart 2011 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op
18
maart 2011 ongegrond is verklaard. Op 18 maart 2011 is klager ook opgeroepen zich op 11 april 2011 te melden in de b.b.i. van de locatie De Kruisberg Doetinchem.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op 1 januari 2011 zijn de beleidsregels “Aanwijzing executie” in werking getreden. De selectiefunctionaris heeft in de motivering van de bestreden beslissing een andere maatstaf gebruikt dan is vervat in bijlage 2 van genoemde Aanwijzing. Ten onrechte
heeft de selectiefunctionaris het met betrekking tot het gratieverzoek aangevoerde opgevat als een zelfstandige grond waarop het bezwaar steunt. Door klager is er nooit om uitstel van detentie verzocht enkel en alleen omdat er om gratie is verzocht.
Het
standpunt van de selectiefunctionaris dat de omstandigheid dat detentie tot problemen leidt in de werksituatie, waaronder ontslag geen reden vormt voor het verlenen van uitstel, is onverenigbaar met bijlage 2 van genoemde Aanwijzing. Tot de redenen
voor
het inwilligen van verzoeken tot uitstel moeten worden gerekend problemen die in de werksituatie zullen ontstaan en die kunnen leiden tot ontslag. De overweging van de selectiefunctionaris dat gelet op de duur van de detentie ontslag bijna
onvermijdelijk is, is van een hoog speculatief gehalte en doet niet blijken van enig inzicht en of onderzoek naar de eigenheden van de arbeidsrelatie tussen klager en het bedrijf waar hij werkzaam is. De overweging van de selectiefunctionaris dat
uitstel geen verandering zal brengen in de duur van de detentie en ook niet in de samenhang tussen het ontslag enerzijds en de lange periode waarin klager geen werkzaamheden kan verrichten anderzijds, is evenzeer speculatief en doet blijken van een
onjuiste uitleg van de door klager overgelegde brieven van 14 maart 2011 en 10 december 2010. Uit die brieven spreekt onmiskenbaar de intentie van het bedrijf waar klager thans werkzaam is om de terugkeer na detentie voor klager mogelijk te maken en de
bedoeling om mede vanuit die intentie te zoeken naar een gelijkwaardige tijdelijke zaakwaarnemer. Dat de selectiefunctionaris de mogelijkheid dat bij het vinden van een gelijkwaardige zaakwaarnemer klager in zijn huidige functie kan terugkeren een zeer
onzekere toekomstige gebeurtenis acht, is onbegrijpelijk. Dit temeer nu in genoemde Aanwijzing tot de redenen van het inwilligen van verzoeken tot uitstel wordt gerekend, het zoeken va een zaakwaarnemer gedurende de detentieperiode. Het niet kunnen
vinden van een tijdelijke zaakwaarnemer zal meerdere mensen raken en aanzienlijke gevolgen hebben zoals ontslagen en faillissement. Het doen ingaan van de detentieperiode op 4 april 2011 leidt voorts tot gezinsproblematiek samenhangend met het feit dat
klager en diens partner beiden werken en drie kinderen hebben van wie één kind ADHD heeft. Het wegvallen van klager ten gevolge van de detentie leidt tot een probleem dat een voor het kind verantwoorde oplossing vergt. Het bereiken van die oplossing
vergt meer tijd dan tot 4 april 2011 nog is gegeven. In de genoemde Aanwijzing zijn redenen tot uitstel genoemd zoals gezinsproblematiek bijvoorbeeld, geen kinderopvang.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de omstandigheid dat klager de strekking van het gratieverzoek in bezwaar heeft medegedeeld, is er geen aanleiding gezien om dit als zelfstandige bezwaargrond aan te merken. Overigens zou een andere conclusie niet tot een ander oordeel hebben
geleid.
Het feit dat klager in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard door de te late indiening van de cassatieschriftuur door zijn toenmalige raadsman, is geen reden om klager uitstel te verlenen. Bovendien is het arrest van het Gerechtshof te Arnhem
onherroepelijk geworden. Problemen in de werksituatie en het zoeken naar een zaakwaarnemer kunnen aanleiding zijn voor het verlenen van uitstel. In het onderhavige geval is daar geen aanleiding voor gezien. Het bedrijf waar klager thans werkzaam is
heeft al geruime tijd kunnen zoeken naar een zaakwaarnemer. Uit de verklaring van 10 december 2010 blijkt dat het bedrijf waar klager werkzaam is op de hoogte is van de komende detentie van klager. Niet onbelangrijk is voorts dat in deze verklaring
letterlijk is vermeld dat vervanging voor klager financieel niet mogelijk is maar ook in het bijzonder niet qua kennis en diversiteit van zijn werkzaamheden. Om die reden is het vreemd dat vervanging thans kennelijk wel mogelijk is. Voorts dient het
uitstel voornamelijk de belangen van het bedrijf waar klager thans werkzaam is en niet de belangen van klager. Aan belangen van derden, in casu de commerciële belangen van het bedrijf waar klager werkzaam is, kan niet hetzelfde gewicht worden toegekend
als aan belangen die klager zelf betreffen. Van het bedrijf waar klager werkzaam is mag worden verwacht dat het de uitval van klager kan opvangen. Dit zou dit bedrijf ook moeten doen bij ziekte of indien klager ontslag zou hebben genomen. Bovendien
blijken de desastreuze gevolgen zoals ontslag en faillissement geenszins uit de brief van het bedrijf waar klager werkzaam is van 14 maart 2011. De opmerking dat de mogelijkheid niet wordt uitgesloten dat klager na de detentieperiode kan terugkeren, is
zeker gelet op de duur van de detentie nog al speculatief. Dat dit samenhangt met het vinden van een gelijkwaardige zaakwaarnemer maakt dit niet anders. Gezinsproblematiek kan aanleiding zijn tot het verlenen van uitstel. Nu de echtgenote van klager
voor de kinderen kan zorgen, al dan niet met hulp van buitenaf, zullen de kinderen van klagers partner zorg blijven ontvangen. Voorts wordt ook in beroep niet geconcretiseerd hoe uitstel zou kunnen bijdragen aan het voorkomen van eventuele problemen
tijdens de detentie. In hetgeen is aangevoerd omtrent het gezin zijn er vooral argumenten aangevoerd om afstel van de detentie te bewerkstelligen.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Overigens blijkt uit de stukken dat met klager op 18 maart 2011 is afgesproken dat hij zijn detentie dichterbij huis uit mag zitten, namelijk in de b.b.i. van de locatie De Kruisberg Doetinchem en hij zich op 11 april 2011 dient te melden in voornoemde
inrichting naar aanleiding waarvan klager een nieuwe oproep heeft ontvangen.
Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 7 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven