Onderwerp: Bezoek-historie

Concentratiebesluit BENU Apotheken B.V. – OpEx Holding B.V.
Ondertekeningsdatum:17-10-2018Publicatiedatum:31-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Aanvraag tot goedkeuring van een concentratie

 

  1. Op 25 september 2018 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag ontvangen in de zin van artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) voor het verkrijgen van goedkeuring van een voorgenomen concentratie (hierna: de aanvraag).

    Partijen

  2. Brocacef Groep N.V. (hierna: Brocacef) is (onder meer) via haar dochteronderneming BENU Apotheken B.V. (hierna: BENU) actief op het gebied van farmaceutische zorg in heel Nederland.

  3. Bijsterhold B.V. (Bijsterhold) houdt 65% van de aandelen in OpEx Holding B.V. (hierna: OpEx Holding). Opex Holding is via haar dochteronderneming OpEx Apotheken B.V. (hierna: Opex Apotheken) actief op het gebied van farmaceutische zorg in Overveen, Bloemendaal en Santpoort-Zuid.

    Het voornemen

  4. Het voornemen betreft de overname van 65% van de aandelen in Opex Holding door BENU. Als gevolg van deze overdracht zal BENU 100% van de aandelen in Opex Holding houden. Het voornemen is vastgelegd in een door partijen ondertekende intentieovereenkomst van 31 augustus 2018.

    Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets

  5. Betrokken organisaties zijn BENU en OpEx Holding.

  6. Betrokken organisaties kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van artikel 1, onderdeel c, onder 1 van de Wmg.

  7. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal personen dat werkzaam is binnen de betrokken organisaties blijkt dat de voorgenomen concentratie binnen de werkingssfeer van het in artikelen 49a t/m 49d van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.

  8. Het voornemen leidt tot het tot stand brengen van een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mw. De hierboven, onder punt 4 omschreven transactie leidt er namelijk toe dat BENU uitsluitende zeggenschap verkrijgt over OpEx Holding.

    Beoordeling

  9. Bij de beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de voorgenomen concentratie hanteert de NZa de wettelijke criteria van artikel 49c lid 2 Wmg.

    A. Inzicht in de verwachte effecten van de concentratie

  10. De bij de aanvraag ter beschikking gestelde effectrapportage biedt voldoende inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie, zoals opgesomd in artikel 49b, tweede lid, Wmg.

    B. Betrokkenheid belanghebbenden

  11. Voor de beoordeling van de betrokkenheid van cliënten en personeel bij de voorbereiding van de concentratie sluit de NZa aan bij de in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (hierna: Wmcz) en de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR) verankerde advies- en instemmingsrechten van cliëntenraden en ondernemingsraden bij voorgenomen concentraties[1].

  12. OpEx Holding doet door minder dan 50 personen zorg verlenen in de zin van de Wmg en valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 49a Wmg. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten en personeel van OpEx Holding door de NZa niet beoordeeld.

    Cliënten

  13. Zorgaanbieders die een instelling in de zin van artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) in stand houden, zijn op grond van artikel 2, eerste lid van de Wmcz verplicht om een cliëntenraad in te stellen. Uit artikel 5, eerste lid, van de WTZi jo. artikel 1.2, elfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi blijkt dat aanbieders van farmaceutische zorg instellingen zijn in de zin van de WTZi.

  14. Uit de parlementaire geschiedenis bij de Wmcz blijkt echter dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de verplichting om een cliëntenraad in te stellen ook voor, onder andere, aanbieders van farmaceutische zorg te laten gelden. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten van BENU door de NZa niet beoordeeld.

    Personeel

  15. Door BENU is een ondernemingsraad in de zin van de WOR ingesteld. BENU heeft samen met haar ondernemingsraad een convenant gesloten, waarin afspraken zijn neergelegd wanneer voorgenomen concentraties aan de ondernemingsraad van BENU dienen te worden voorgelegd.

  16. Op grond van het convenant is BENU niet gehouden om de voorgenomen concentratie ter advisering aan de ondernemingsraad van BENU voor te leggen. Dit omdat de voorgenomen concentratie aan de in het convenant opgenomen criteria voldoet die bepalen wanneer de ondernemingsraad van BENU van haar adviesrecht afziet. Om die reden is de betrokkenheid van personeel van BENU bij de voorbereiding van de voorgenomen concentratie door de NZa niet beoordeeld.

    C. Cruciale zorg

  17. Door betrokken organisaties wordt geen cruciale zorg aangeboden in de zin van artikel 49c, tweede lid, onder c, Wmg.

    Besluit

  18. De NZa heeft vastgesteld dat partijen hebben voldaan aan de vereisten zoals opgenomen in artikel 49c Wmg. De NZa verleent goedkeuring aan het tot stand brengen van de concentratie waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Datum: 17 oktober 2018

 

Nederlandse Zorgautoriteit,

 

 

drs. K. Raaijmakers

directeur Toezicht en Handhaving

 

 

 

Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.

 

Adres:    Nederlandse Zorgautoriteit

   t.a.v. unit Juridische Zaken

   Postbus 3017

   3502 GA  UTRECHT

(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)

Fax:        030 – 296 82 96

 

Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;

  • de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.

 

Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.

 


[1] Zie, onder andere, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 253, nr. 3, p. 12; Kamerstukken II, 2012-2013, 33 253, nr. 6. p. 13; Kamerstukken I, 2012-2013, 33 253, C, p. 15-17.

Naar boven